onze: flopa
D" A.C. OUDEMANS
Onze Flora
Beschrijving van de familikn, voornaamste geslachten en
soorten der in nederland in het wild groeiende,
verwilderde, verbouwde en aangeplante gewassen,
alsmede van eenige fraaie en nuttige
midden-europeesche planten.
Naar de
2^
CARL HOFFMANN'S
uitgave van
Botaniseher Bilder-Atlas
bewerkt door
vrij
OÜDEMAiSS,
Dr. A. C.
Leeraar in de Natuurlijke Historie aan de Hoogere Burgerschool en aan de
Middelbare School voor Meisjes
te
Arnhem.
Met een aanbevelend woord van
Prof. Dr. C.
A.
Schrijver van
Met 80
platen
in
J.
OU DEMONS,
A.
„DE FLORA VAN NEDERLAND."
kleurendruk en
364
houtsneefiguren tusschea den tekst.
^^P
Z
W.
.1.
UTPHEN
TMIEM1<:
1000.
,
&
Cie.
^Kl^-[
AANBEVELING.
Getrouw aan mijne
belofte,
roept, ter aanbeveling van
Di'.
wensch
ik,
nu de stem des uitgevers
mij tot liandelen
Carl Holl'mann's Botanischer Bilder-Atlas en de daai'van,
onder den titel van «Onze Flora", door mijn geacbten neef Dr. A. C. Oudemans Janszn
gegeven Nederlandsche bewerking, een enkel woord in het midden te brengen.
De beschouwingen, door den Hoogleeraar Hugo de Vries in zijn voorbericht tot
de vertaling van Willkomm's «Pflanzen- Atlas" door Dr. H. J. Calkoen, in 1897 in het
verschenen, ten beste gegeven, en van groote ingenomenheid getuigend met
het tegenwoordig streven om de studie der natuur, reeds bij jeugdige personen,
liclit
door aanschouwelijk onderwijs aan te wakkeren en de daartoe noodige hulpmiddelen
in het leven te roepen,
zouden
te
dezer plaatse gereedelijk herhaald kunnen worden,
omdat ook de ondergeteekende met dat streven
feit
staat
als
zijn
vroegere
ambtgenoot,
behartiging van de kennis der natuur
bij
geroepen
is
ingenomen en voor hetzelfde
om een nieuw werk ter
als hij
onze jongelingschap in te leiden.
Hier woordelijk te herhalen wat voornoemden Hoogieeraar uit de pen
is
gevloeid,
kan natuurlijk geenszins in mijne bedoeling liggen. Nader ligt mij de vraag, of de
nieuwe uitgave van de lirma Thieme, die hetzelfde beoogt als de Plantenatlas
van den Heer Sijthoff, niet als overtollig zou kunnen worden aangemerkt, bij al het
goede dat van laatstgenoemden gezegd werd.
Op deze vraag zou ik niet gaarne een bevestigend antwoord doen hooren, want,
bij veel wat de Atlassen met elkander gemeen hebben, bestaan toch, aan den anderen kant, tusschen beiden eenige belangrijke punten van verschil.
Wat den tekst betreft, vinden wij bij Hoffmann niet enkel, zooals bij Willkomm,
«eene verklaring der platen en eene omschrijving van den bouw en de beteekenis
der afgebeelde soorten" (H. de V, p. 2), maar eene systematische, d. i. wetenschappelijk geordende opsomming van de Nederlandsche indigenen, en dat wel zooveel
mogelijk in overeenstemming met den welbekenden Syllabus van Engler een der
beste Handleidingen, voor de beoefening van dezen tak van wetenschap in gebruik.
Daardoor heeft de tekst van Hoffmann een ernstiger karakter, en sluit hij zich beter
aan bij wat men over de rangschikking der gewassen, bij monde van een leermeester,
allicht mocht hebben vernomen. De beschrijving van elke soort vormt een meer
afgerond geheel, wat ten gevolge heeft dat de bijzonderheden, welke men van de
eene of andere plant zou wenschen te weten te komen, hier in beknopter en
zakelijker vorm dan elders worden aangeboden.
Eene inleiding tot de eigenlijk gezegde Flora, vormen een door talrijke figuren
opgehelderd Hoofdstuk over de vormen en kenmerken der plantendeelen eenige
elementaire wenken over dier bouw enkele opmerkingen over een paar voorname
:
r-.
c>J
^—
*
:
:
;
;
functiën
king
liet iilaiitenlevon
in
niet te
;
eenige paraprafon van [ilantcii-aanliijkskuiHlige strek-
;
versmaden i'aadgevingen over den aanleg van
l:)loeineid<;alender
een goedgevuld auteursregister
;
:
eindelijk,
lieibaiia;
een uitvoerige
een overzicht van enkele
plantenstelsels.
waardeeren uitbreiding van den eigenlijk gezegden floristischen tekst,
de toevoeging van lal van huutsneèliguren, op bloemgroepeeringen
(inflorescentiën) en bloemanalysen betrekkelijk, zeer geschikt ter opheldering van
Een zeer
vinden
wij
te
in
geslachts- en soortelijke kenmerken, en dit wel des te gereeder, daar beschrijvingen
en figuren in elkanders onmiddellijke nabijheid worden aangetroiren.
Nog zij vermeld dat de Nederlandsche namen der beschreven soorten zoo volledig
mogelijk zijn opgesomd, en dat daaronder de eerste, aan den 8''" druk van Heukel's
ontleend en door dezen auteur als oflicieele naam gestempeld, dus ook
Aan de beschrijving van elke
zoodanig behoort te worden aangemerkt.
enkele aanteekeningen over hare aardrijkskundige verspreiding, haar
Schoolflora
hier
—
als
soort
zijn
haar
levensduur,
en het gebruik, dat soms van één of meer
bloeitijd,
liarer
onder-
deelen gemaakt wordt, toegevoegd.
En wat nu
de
platen
betreft,
zoo
lijdt
hot geen twijfel, dat die van Hoil'man's
van Willkomm's verzameling, waarbij
komt dat de getrouwheid en het koloriet (Jier afbeeldingen der werkelijkheid veel
meer nabijkomen in eerst-, dan in laatstgenoemd werk.
Het aantal gekleurde figuren van inlandsche Phanerogamen zal in beide Atlassen
wel ongeveer even groot zijn. De vertaling van Willkomm's werk brengt ons echter
een zeker aantal uitheemsche gewassen, waaraan wij onze specerijen, vele genot- en
meer kunstwaarde hebben dan
Atlas veel
enkele geneesmiddelen verschuldigd
Men kan met den Hoogleeraar
door
dat
toevoeging aan
deze
een werk,
in
't
die
zijn.
de Vries van oordeel wezen, dat Willkomm's Atlas
bruikbaarheid
welk met den
titel
gewonnen
heeft,
en het
lijdt
geen
twijfel
«Plantenschat" de wereld werd ingezonden,
niet mochten ontbreken waar echter de
van een plaatwerk gekozen zijn, daar is het
begrijpelijk dat dergelijke afbeeldingen veronachtzaamd konden worden, ware het
alleen om plaats uit te winnen voor indigenen, die anders allicht achterwege hadden
moeten blijven.
Ter herinnering worde hieraan toegevoegd, dat in 1883 bij den
boekhandelaar Tj. van Holkema te Amsterdam, een folio-Atlas van 36 gekleurde
dergelijke figuren, en wellicht
woorden
«Onze Flora"
als
nog anderen,
;
kenspreuk
—
op
platen,
toegelicht
oHicineele
door een
en
artsenijgewassen
zeer
uitvoerigen
betrekkelijk,
in
het licht
werd gegeven,
Nederlandsrlicii trkst, en wel tegen een zeer
matigen prijs, zoodat wie belang stelt in dergelijke liiil|)iiiiddelen, voor weinig geld
de gelegenheid is gesteld, aan den lust ter verniecniei ing zijner kennis te voldoen.
in
De
beter
Atlas
van
uitgevoerde
Holfmann
is
kostbaarder dan die van Willkomm, wat zich uit de
afbeeldingen
figuren wel laat verklaren. «Alle
boekhandel hare geldigheid
Summa summarum
en
de
toevoeging
waar naar
zijn
van
geld"
is
een groot aantal iioutsneê-
een spreuk, die ook
in
den
heeft.
is
onze overtuiging
dat beide Atlassen recht hebben van
en dat, naar verschillen in meening en in de gesteldheid der beurzen van
belanghebbenden, nu eens aan den eenen en dan weder aan den anderen de
voorkeur zal worden gegeven.
:
bestaan,
C. A.
Arnhem, 24
Sept. 1900.
J.
A.
OUDEMANS.
V o o II B E II I C H T
De goede ontvangst, den beiden uitgaven van Holl'mann's Botanischer Bilder Atlas
den vreemde ten deel gevallen, deed de Firma W. J. Tliieme & Cie. besluiten,
mij eene Nederlandsche bewerking daarvan toe te vertrouwen.
Gaarne voldeed ik aan haar verzoek.
Over de bewerking moge het volgende nog medegedeeld worden.
In de lijst der Auteurs werd veel gewijzigd, en veel daaraan toegevoegd de
nauwkem'igheid van bewerking ervan liet in de duitsche uitgave nog al iets te
in
;
wenschen
over.
soorten heb ik soms ingrijpende veranderingen moeten
heb ik daaraan toegevoegd de Nederlandsche namen, die ik in
verschillende boekwerken aangetroffen, of van bloemisten, tuinlieden en van mijne
leerlingen heb leeren kennen.
Wanneer van eene plant vermeld wordt, dat zij een zeker gebied beslaat, gebruik
term verbreid, terwijl het woord vespreid gebezigd wordt, waar
ik den
In
de
diagnosen
aanbrengen.
bedoeld
is,
der
Verder
dat de plant slechts hier en daar in dat gebied voorkomt.
uitzonderingen na, zijn de houtsneêliguren in den tekst geheel nieuw.
Op weinige
De Firma W. J. Thieme & Cie. komt een woord van lof toe voor de wijze, waarop
zij zich van hunne taak hebben gekweten.
De platen in kleurendruk, waaraan door den Uitgever te Stuttgart, den heer
Hoffmann, de meeste zorg is besteed, zijn reproducties naar aquarellen van de
Wagner en G. Ebenhufen.
Voor opmerkingen houd ik mij gaarne aanbevolen.
Julius
heeren P.
A. C. O.
Arnhem,
Sept. 1900.
INHOUD.
Hl/..
Beschrijvend gedeelte
I
A. Algümeexe vormleer
I. De plant in 't algemeen
II.
III.
De uitwendige organen
De wortel
De stengel
De knop
Het blad
Haren
De bloem
I
I
.
.
algemeen
V
.
stamper
Bevruchting
XIV
kroon
meeldraden
Het zaad en
De ontkieming en de
B. Iets over Plaxten-Anatomie
cel
.
.
.
Ademhaling
Voeding en voedselomzetting
Vochtbeweging in de plant.
.
.
.
•
177
177
BARIA
Bloemenkalender
Auteurenregister
De
Plantenstelsels
of
C. Klasse Filicales,
Varengewassen
179
Onderafdeeling Bryophyta. Mossen
II.
A. Klasse Musci, Bladmossen
B. Klasse Hepaticae, Levermossen
.
Hoofdafdeeling Tiiaelophvta,
III.
182
.
183
.
184
Loof184
PLANTEX
1
XXIV
I.
II.
Onderafdeeling
Eumycetes, Zwam-
men
1°*
Onderafdeeling Euphyceae, Wieren
189
189
(Lichenes, Korstmossen)
HerIII.
XXVIII
XXXI
XXXVI
XL
178
gewassen
XXV
D. Plantengeografie
E. Plantenverzamelingex
Vaat-
kryptogamen
Verdeeling der Planten in HoofdC. Iets over Planteni'iiysiologie
1"7
Pteridophyta,
B. Klasse Equisetales, Paardestaart-
XVII
XVIII
XVIII
XXIII
XXIII
XXIII
XXIII
175
A. Klasse Lycopodiales, Wolfsklauwgewassen
XX
groepen
141
GONIUMPLANTEX
Onderafdeeling
I.
XIX
Vaten
Weefsels
Een-
Hoofdafdeeling Archegoniatae, Arche-
groei der
planten
,
Naaktzadigen
II.
XVI
zijne verspreiding
1
Monocotyledoneae
Onderafdeeling Gymnospermae,
II.
XV
De vrucht
1
zaadlobbigen
XI
kelk
Be-
lobbigen
B. Klasse
X
X
.
Angiospermae,
dektzadigen
A. Klasse Dicotyledoneae, Tweezaad-
IV
XII
XIII
XIII
De
Onderafdeeling
I.
III
Bloei wij zen
De
De
De
De
1
BAARliLOElEXDEX
II
.
VI
IX
in het
1
Zicirr-
Hoofdafdeeling Piiaxerogamai:.
I.
Onderafdeeling Schizophyta,
Splijt-
191
planten
;
!
IV. Hoofdafdeeling
PI
WTFM
Myxomycetes,
Slijm-
IJl
I ^
Het
j.
i;
D
I
N
I
van den
Planteiirijk oii]vat allo planten,
(;.
lioogst,en liooni
palmboom
allerkleinste niosplantje, van den lienieliion,i;eii
in
het boscli tot
liet
tot het nauwelijks zichtbare
de sloot. Evenals alle levende wezens, hebben de planten organen,
aan welke eene liepaalde veiiichting opgedragen is. Door middel van
deze (iiganen iieiiieii de planten vdedingsstoi'fen op en scheiden zij onbruikbare
stellen uit: zij .viioeieii. planten zich voort en vergaan, doch, in tegenstelling van
diaadwier
in
weikiuigeii.
hetgeen
de
bij
beweging
en met
en vruchten,
sterven,
dieren
knollen, enz., waaruit
is,
scliijnen
kiemen ontstaan de
deze
laatste
het
is
zij
weer nieuwe planten
gewaarwording en willekeurige
bloemen
wortels, stengels, bladeren,
levensdoel der planten afgeloopen:
vermenigvuldigingsorganen
echter
laten
geval
het
te ontberen. Uit
na,
zooals
te voorschijn
zaad,
zij
w^ortelstokken,
komen.
naar gelang van de verschillende stof, die zij
behandelt, weer \eiscliillende under-wetenschappen. De Beschrijvende of SystemaBotanie beschouwt de uitwendige gedaante van de plant en van hare
tisclie
organen, en heet daarom ook wel Vormleer of Morphologie. De Plantenanatomie
De
Plantenkuiiile of
üdtanie
(inivat.
onderwerpt den inwendigen bouw der planten tot in de kleinste deeltjes met
behulp van den miskroskoop aan haar onderzoek. De Plantenscheikunde onderzoekt
niet alleen uit welke stollen het plantenlichaam is opgebouwd, maar vooral de
verschillende scheikundige veranderingen, die in de plant .plaats vinden. De Plantenphysiologie geeft een overzicht van de verrichtingen der verschillende organen en
van de verschillende krachten, die in de levende plant weiken, terwijl de Biologie
van bet plantenleven in zijne verschillende toestanden,
planten tot de buitenwereld te onderzoeken. De
Plantengeographie handelt over de verspreiding der plantensoorten op onzen aardbol.
De Beschrijvende Plantenkunde heeft te doen met de onderscheiding der afzonderlijke
soorten, haai" gedaante, hare eigenschappen, haar nut en hare schaden, en vormt
zoodoende de eigenlijke natuurlijke geschiedenis der planten. In overeenstemming
met het doel van dit werk neemt zij de grootste ruimte ervan in; doch ook van
andere takken der Botanie zal in de volgende bladzijden een kort ovei'zicht gegeven
zicli
tot taak stelt, het verloop
zoowel
als
de
betrekking
der
worden.
A.
I.
Aan eene
volledige
De plant
plant
die echter niet alle gelijktijdig
OüDKMANS,
Onz.ii Flora.
Algemeene Vormleer.
laten
in
zicli
't
algemeen.
de volgende hoofdorganen onderscheiden,
aanwezig behoeven
te zijn:
I
IV
(.Htstaau
Bijwoi-t.'ls
door
piantrn
wr-.ai
,ai
wortcls.
deze
van
lakkrii:
(Icii
-liM.r
w.alrl
inn'stal
i>
de
.vhler
van de as der
deel
dal
is
slen-el
den -rehd.
in
nnenicnswaard. nf huiizonlaal
niet
r.ai-
van nii/c
|.laiits(.(Micii
ilniiaKv slcrhls
|.knil.ai
-cm
van
V(i-nicri,i,.|('n
iniw.ii leis
en luvcjai-i-i' kan
te
Ihj-
zijn.
liniiliy
zijn.
nuilis.
;
Iwelk
piaiit.
en vinelilen .lraa-t.
hlnenieii
hla.iiavn.
(if
de
sT[CN(a:i,.
I)K
s1cn-rl
hlijH
deze
indruk,
.kaï
limiti-.
Imh.mh'm
.•ii
aan aT-esiie-
,H,k
,|ii^
Im^I
l)ii
meestal vkvzi-. saiipi- cu weck.
i;^
\)r
vn,,r,|c.'l
Im'Mh'ii
zijn.
.-.'daaiitr
l)ini
wij
licol,.!-
m.M'sl,.
.|r
vci-kiv-cn
sl.'kk.ai
ni(M'r|aii-r
Ilr
maar
Daar
>lrkkrn.
(loi.r
trckkm
ri-rnxliaii
mak. '11 deze
al
aan de ranilm van wniidni.
-cinakkcliik
den rei:,.|,,|,\vaarls-reeiten
in
dat ^eval
In
heel
hnvenaardseh
hij
veelal
:
dan nuk nire^lal niet npwaarts. diicli
znik een nndeiaaidselie sten-el lucn-t alleen
-r<.eil
bladeren en hinenisten-vis voert.
De
oiideraardsehe
sclieidt.
stelt
ru
x.-i.lia-.'n.
te
sten-el.
|ilanl
.Ie
in
.Iraa-t
zieh deel' hhidaelit
,|ie
staal,
in
v.vl
li..v,'n.li.ai
.'r
U>r
van wertels nndi'r-
er-aneii
i.-e
z.an.'r -re.it.'
.l.ai
.Irii.i-li'.
liij.
in
wint.M' vni'st
.l.ai
aantal
ii.'t
in.livi.lnen te
\einie.'Ml.a.ai.
Oiideiaai.lMh..
als
•2.
liol.
deren;
zij
\\ui.l.ai
De kml,
1.
handvormii;
.•i'lit.a-
tul„r,
is
Mij
/.\]\\.
-ele.ueii
knilt|i'
st.Mi-.'ls
k,.in.'n
als \vorl.'lst..k.
;',.
allij.l
..'ii'
v.
.\ll.'
M.rnani.'lijk
.'.ai
Knolvorming
5.
stengelstuk,
k
=
w
().),
aan
x^
^
bij
hre.Mlen
har.'
aan
hia.li'iiai
V'X''^^^'^"*'
.ai
z.
.iikv.v,.'li-.'
liovenzij.l.'
h.,1-.
ni.'.'stal
i-,,|-
in
ef
i>cii
hlaa.ljes) (Fig. 5.).
h.'slaat
k.al.ai shai-,.|
..n.l.ayij.l.'
luire
knol.
mrf h/a-
:
.k
uit
..s.liijf',
een
die
hiiw.al.'ls .IraaA't,
vL^ezi-e
.jf
.sclmbvünnige
de «rokken", ili.' .1.' h.iofdmassa van den
en den li.).ildkn.j|i (eindknop) omskii-
:
hol uitniakeri
'''H-
den aardappel
bijwortels, n
knollen
hiilhn^
/»./,
kan
hij
.1.
jon-e
=
jonge
;
«.i.i-.'n"'.
z.vi'
(Ml
=
sl.ai-el.le.'l
m.'.a' z-.
(Ki-
Dl'
als
shai^.'l.
±
Uk^\
blaadjes,
.il'
1.
st.ai-el.leel.>u
kno|.|Hai (z.-er korte st.ai-ei.le.'ltj.'s m.'t
JC)
s
.len
v.n.r:
-.•.laant.ai
.Iri.'
w.ak.'lijkii.'i.l
.m.l.a-aai-.ls.h
allij.l
[ihitten.
Fig.
in
in
hij
li.^lian.l.'l.l
vl.'.'zi-
.Iraa-t
zijn
.Iri.>
^
1'''
'init.'liste
rokk.ai zijn
ni.'.'stal
uitg.'.lro.i-.l.
,1
aan de
iiitloopcrs.
Fig.
a
Fig.
0.
Bol der ^Mtfe
7.
=
Wortelstok eener Anemone;
eindknop, b =^ wortelstok.
I,L''^^\.
l'ig.
lel
8.
Wortelstok der
Sleutelbloem.
nieuwe
der
bollen,
bollen
zg.
vormen
(d
waarna
v.Diraa.ls.hni.'n
.Ie
ou.le
v.x.r
de voedingsstollen bewaai.l wor.liai. en die
.Ie
in
liol
sterft.
De dikke rokken
waarin gedurende den winter
meestal
plant,
het vuoi'jaar eene snelle ontwikkeling
1),.
a,.n
irnrfehfoL:
rlu:,ni,
,.n
srhuliv
lüixvnil,.|s
araa-1
v.T.kT.
un.ii.l
luak.n. znoals
n,n,.l,|k
|„„ |,ln,.,n.ten,,.|
:;.
,,,|,,„„1
:,.
strrlt
ril
I
1,,,,
.likui.ils
,i„|,.
nll.lsl
ni,..
uil.u
(K
1,1
van
Ih.1
I,.
,1,.
.lie
i
n.
kiij
l)lJ\Vortels
niniknnp
kscl vaiM',
.k
ciiMlkiiup. .Mils|,iiii
IutiisI
kialstr p'val
,lr
li
.TM ul,astaanllnnt-nr>7/'"/"
Iselie slm^Ms vnn,HM, Mr
huwnaanlsrhr
oksels .ka' w,ii1rlslaiMli.i:v likakavn
,.,i
zou in staat
nieuwe nkniten
zijn,
nillnn|.,Ts (Ki^.
.)iils|.iiii.-(ai.
aan
(k'
!•).
kii
te ontwikkeleii.
laoenien.
.a,
Wanneer
I
hia-
'Iraa-t
,kv,vn
nt
:
Iseiie
iMivena;
1),.
steneei
ili'ii
al',
is.
I
.
n, -M,'..!
tl
Ken overval
takk,ai.
vrrtakt.
,„|,Mrl vau
^vivnvM
itstaat
,\i'
.aarspla, t.n h.t
v.!. v
,,|;,t.
inrit ilnnr
Iiki.lciv
ll,.t
,|,M,r
'i,l(iri,,stcn-.
hnviiaanlsrlic
,,r
i,ij
alleen
nitJ,a,-n.n.lk,Mnt,M,
een ..kmon" Nan bladeren draaul. nd.ant
men
is
])e
stuuL
lioni
dan
altijd
[ilaatsiai.
Ui'
houti,-
waarde
bkuleien staan of gestaan liebben, beeteii
«knoopen", nodi, de daartiissrlu
Kruidachtig nuomt nu ai d
liank
daarentegen den nieeij
stengels zijn meestal groen, de andere
Halm
sappigen.
twee- of meerjarigen,
kniidachtigi"
weinig sappigen stengel. I>c
Iiniitig
in van kleur.
lu.)
uiliniilende knoopen. (Hg.
heet een ronde, holle stengel mot
Naar gelang van de doorsnede kan (k
diaaddun
rond, samengedrukt,
stengel
4-kant,
3-kant,
enz.
dikwijls
zijn;
is
lu)
dunne bladachtigi
ïijsten°er langs Iüuim'ii. Naar gelang \an
de richting van zijn groei is lui "1'-'"
o-evleugeld.
als
liggend,
licht.
nk
opstijgend, krui|iend
klim-
slingerend of windend (1 1-, lU
Naar gelang van den stand dei takken
mend en
ten opzichte van den stam hebben de kionen
der booinen een anderen vorm zij zijn opge:
richt
bij
spreid
bij
Onder takdoornen verstaat men takken,
groeien,
bijv.
bij
Tig. 10. Guleelte
van een rojiKelialm
den italiaaiischen populiei, uitgeden ahorn, hangend bij den berk.
kort,
hard
en
stijf zijn
en
in
ilie
zeer langzai
een punt eindige
den haagdoorn en den sleedoorn.
Takranken noemt
men
in
ranken veranderde takken.
De
Een knop
is
KN'Ol',
Fig. 11. liechtswindende
stengel van hop.
(/einnia.
van een loot
een zeer jong takje met zeer jonge blaadjes, de aanleg
:
VI
nf
\\.uil\jn
s|iruil.
kdllc t.ikr.
ZiM.|
IM>,-
knoji
(M.|,
tuk
.(Ml
-kit
.k>
^'^
•J
:'''ig.
12. Ontwil
f,'run>,
en
>
A
'
^
^^
'-V
In
el' lieide.
plant
al
V
U
i
passenden
<.|i
gestiikui.
ol
hki.lnvii.
zijn
,\u'
m
li|d.
het
.linnM,
/.„kun,,-
,1.
l,ar.l..
„1.1
Inlnarhtig en
stal
II
lirrtt'li
lilai liTi'll
ili'Zi'
;
:,;,n.wal
,.,n,lk„u|,|„.n
"V.Twint.n.n. /„n In^k-kt ,Un,r
lirliaanl
kilt ilisi'lllll)-
'
.
'"'H
«'H
I
en
..|.
^,„.,1^
de
Ken
dei|,laiil.
ii
i
Zacliti'
i
i
n\-
iU-n
in
i
likiailjcs
lli
ileil
|^,,||,||,^
,,,,
en weriit de kuop-
knn|i.
<\f
niitiilneit liladeren (Fig. 12),
waivii.
vnurjaai-
de
H'sclinttcll
,,,^,.,1
|^|„,|,
aaiiwcziii
kiiii|i
Dr
unrdt.
van sfan, .„ takk.u.
'"
in leii-te t(M'
-eli|keiide
lueii-eii.
te
t
den
in
kl
de iiunincn nitkinpcii. zwelt
i
de kn(i|.av neemt
.
die
kiH.|i|ien.
grond
wan
\(Mii|aai.
lirt
Im.
v„l,ln,.n,|,.
,Il>
aail
of^mimr
()ksriklin|i|i.Mi.
v.rk.n,,,,.
nr,„,|i,.
van een eindknoii van
of
.In„l,.n
,.,,
liet
hrrlt
nii, Icrsclicii It
'"'
]
den esch. Ondei' de zijknnp ziet men liet lidteeken van het blad, 'in welks (ikvl de kn.ip
/„•l, untwikkrlde
seliiilihcn
—
/iikli(.|.pcii
1'^
dl
lii^-cil.
liircstal
.Men
-crilip- -inntlr.
,!,
(.„.,.,.
'
]
W^
l^
«^
v;ili
clkaai'
n|,
nlMshiitcli:
v.H'IMl.
^.K
/Jlk
/
-(Mklillitr
dirlit
l)hl;|.||cs
knop
/"/-/-
>
/,H
VHM
.IS
>inmiui
cilKlklloi..
.Icii
)litnlit\vikkc|< Ir
,
]M.cl\(,||ill-r
nl
,.|-
lin-
(Ie
knii|i
in
is
Ken takje met
ofbloemeii,
eene niemve
staat,
ééii
algesnedeii
JHTlst.
meer
inden
of
,'ii
met den tak van eene iiaiiwverwaiite plant kniistmatig in vefut' vergnieit met den vi-eemilen tak, ontplooit bla-
biiiding gebracht, kiijgt weitelt|es
deren
en
bloemen,
en
wnnlt daaium vour de kunstmatige vei'nienigvuldiging ge-
bruikt. (vStekken, ocuieeren, enten, markntteeren. enz.).
Gewoonlijk
pen,
zijn
de knoppen, die later hlnemen ihagcn. dikkiT dan de bladknoiieen gi.'üelend oog
lnTheigeii
slechts een aanleg van eene hehladerde luet
kan ze aan onze ooftbooraen reeds
Aan oudere plantendeelen,
adcentief knoppen,
waaruit
underscheidt
Eindelijk
en
liggen
zicli
eerst
ja zelfs
zich
stoknitslag der b(M,meii en
:
den heiist van elkaar (inilerscheiden.
aan wmtels. vurmen zich dikwijls toenillir/e of
liehladerde
Inleii
(Hitwikkelen,
bijv.
de wortelloteii der pepulieren.
men nek nog slapende knoppen, die
Iiij
zg.
kop- en
hij
iiiitwikkelen.
gegaan, eni ilaardnor de
in
[ilaiit
het
als
boven
hen
oikIci'
de
schors
staainle asdeel verleren
is
voor ondergang te redden.
Als kiHippeii aan oiideraardsche stengeldeelen noemen wij
en de liroedholleljes of klisters aanhollen. Ook de br.iedkno||el|es in de liladoksels van
vele planten (oraii|edelie. soorten "van look. tandkriiid) zijn knoppen, gepkiatst op
de oogen aan
dikke, ronde worteltjes, waarin voedselvoorraad opgehoopt
Het blaü.
De
min
takken.
1.
Men
ol'
meer
'is.
folium.
vlak uitgespi'cide Ijladereu zijn de aanhangsels van stengels en
'"
onderschei.lt
de kieinbladeH
ot'
:
zaad lolihen.
plant, die er meestal anders
en/i/lcdones
nitzi.'ii
:
de eerste
ijla.
leren van eene kiemen.
Ie
dan de latere;
2.
de schubben aan wortelstokkeu, de hiopschubben, de ivklcn
3.
de schutbladen, brdcteae, aan den voet der bloemstelen, die
wijls
knolli'ii.
een verbazenden omvang hebben
;
.Ier
b.jllen
:
als bloeniscliecde dik-
dikwijls zijn ze, evenals de bloemen, zelve
gekleunl
4.
de
loofbladeren of bladeren zijn, naast
den wortel,
i.le
voornaamste voedingsor-
:
vil
n-ancii
sforl
en
De
hij
v;ni
het
is
imh.'
|T
iii.jcrstr
I,h,./srhr,,/r
en
SclicrnHirap'M.lcn
1
,
.aip-tr..Mr ,,r/iltcn.h'
t(,1
foiiqefj,-
Aan con
plant.
vollcli- ,,n1\vikkrM
lila-i
wij
r,n,h.|s,-|,(M,l.'n
den
bl,i,/-
l.hiihrlnjf.
hlailstcrl
(If
aan
.ie
^ic
(Fi-.
en
!:?
vcrln(vil.
(irassrn
-li,'
lila.l.
Jat
.mtliivckt
lii.j.
lirt
.hu
ontwikkckl
;
met
stm-d
l)ij
i\r
diai
Dikwijls
vat
:
stcn-vl Nnnrnlian-t
is
,ic liki.lst,M.|
ikvr
kiatstcn draa-t
is
zij
vn,,ial
i'cr-
hij
iHivciiaaii
(!•
het
l'(.).
13 Klad \\n iltn lieunKlum met
buikig gezwollen bladsclieede.
Het zittend
l,ia>KM-cn
lilad
is
Fit;. 14. Blad van f-en
Gras met bladscheede
en tongetje.
Stengelomvattend blad van het
Fis. 15.
Dnortrrneid
blad van het donr-
Fitr. IG.
Kruiski'uid.
was.
dikwijls stengelomvattend (Fig. 15) of doorgroeid (Kig.
Ki).
den vorm van twee randen langs den l)ladst<'el
naar beneden en zet zich ook nog langs den stengel voort (o. a. bij do Distels).
De hladschijf is het voornaamste deel van het blad vooral aan de onderzijde
herkemien wij de iwriwn. Meestal is een hoophwrf en zijn verscbeidene zijnerven
aanwezig, onderling nog verbonden door (iiierfjfs.
Dikwijls
loopt
dl'
hhiiiscliijf in
:
Fig. 19.
Fig. 20.
Fig. 17.
Fig. 21.
1-
Het onderste deel van de bladschijf heet voet, bet bovenste deel top.
Het blad kan zijn: pijlvormig (Fig. 17), spiesvormig (Fig. 18), hartvormig
Fig. 23.
Fig. 24.
Fig.
(Fig. 10),
g.20. Fig. 27. Fig. 28.
Vlll
(Fin.
iiicrvoinii(l'i-.
L"J)
t>:!).
(l''ii:,
alhTi,
iiicii
i:,.s,'li(,ii\v(
r.iiMl
(ip
sI.tI
(Ic
zit
rlli|,tisrli
De hhdnuiil
is
nvkai'tcid
(Fi-
iic't
-rinliil.
als
liet
zij
hot
hrf
ti'.t),
als
,lr
of
:
vaii
(
lirl
lic..
niet
hlad
scliil.]v(iniii-r
(
Im-.
en -vdcel.l. als
zij
zijii
rnitvonni-
riikcl-
:
(Fii:. 2li).
«miz.
hki.l
insmjilni-vn.
aan
lirl
nn.liliai
-aan
v
hij
iinl
11
lilad
lancctvonni.u
L':>).
en WW). .Inhhclnezaa-,! (Fi-.
:!()
ti.t
kan cch
Hall
\,\:u\.
Fi-. iS). .Iri.'lmr.ki-.
-(-(ilUI.
het
lü.i
IilmlMhiii;
-vzaa-d (Fi-
iiisiiiiilin-vi.
luTcikm
niz.
2\).
H.'
.'ivdimi- nldvaal
^2'i).
-claiid
:!t>).
niid.liMi
nnilivk
.IcM
(Ki-
-aallFi-.
van
iiii,M,Mi
naaMvornii-
lijnvuiiMi- (Fi-. 21).
(Fi-.
s|Kilclv(.niii-
^2i)).
het
niidd.'ii
;!l).
.hi
-vspichM
;
-aan.
Zi.diii
^
vormen:
handdcelig (Fig, 30).
iinivgciniatig
(Fi^-
(hiololiliig
•''i-V
veersi)l('lig (Fig.
boclitig
veersplctig
dingen zoo diep gaan, dat de
viji'wi'letig
veerdeelig
in
een aantal
sidiijl'
blad geveerd; zijn er meer, dan
men
handvormig gedeeld
(Fig. IT)),
ol
veerdeelig (Fig. 38). liervormig (Fig. 30).
:)7),
tut
blad samengesteld, en de schijfjes blaadjes;
Fig. 36.
Fig. 40.
Fig. 39.
ooiiigf'
is
noemt men het
w
scliijfjes
slcclifs
('('n
/('(»'//v)r////(/.
een geveerd blad driebladig, vierbladig.
blad kan verder zijn: evengeveerd (Fig. 41).
onevengeveerd (Fig. 42), of afgebroken-geveerd (Fig. 43).
Steunblaadjes zijn parige aanhangsels aan
den voet van den bladsteel zij zijn meestal
Als
de
insnij-
verdeeld wordt, heet hel
iMiiifdncil'.
I'>n
drietallig (Klaverzuring), zeventallig (paardckastanjc)
evenzoo
enz.
iO).
(Fig.
ilan
handviainig
lind
hiail
hef
noemt
naar het aaidal hiaadjcs.
xijfhladig.
enz.
Feu
gcvccril
;
bladachtig,
groen
(Fig. 44).
maar ook wel
eens weinig in
't oog vallend, vliezig (Fig. 45),
bladdoornen veranderd (Fig. 40), tot een
in
«tuitje" vergroeid (Fig. 47, t.), enz.
Bladranken
als
zijn
bladeren zonder
grijpwerktuigen
schijf,
(Fig. 48). daai'
werpen, heenslingeren.
zij
alleen de nerven zijn aanwezig;
zich
om
andei'o.
zij
dienen
doch dan ook dannc voor-
,
IX
Do Lladorou dor
'','„,
,^..,1
nut
IMant.'ii
ietwat sapjng
vneosto inlieernsrl,e ge^vassen /.ju
l,la,l,.ren
I.H,_,
/ulk(
hUd.'ivn noemt
Fis. 44 lUad san
den geonrdi n w \\a
l'i^
W
men
<
In d
i.iiidc idi
:
„aan,
va.,
47 t
dev
TiK
4-,
n steun
W.iadies der licip
rit;
les
4S n st.ninldaaden ranU % d en\t
ZiumK
De blMleren Her meeste planten
„i.r,,.
sltvhls
alti.jd-gToene-i.ilanten.
-
\
enauien
ovenvint..n.n.Vnur>neer winters :zyzunMeiarht,g.
zijn
zeer oevoelig voor
lieht,
en sluiten zich in
waaraan me., den
openen, een ve..chynsd.
zich in lH,t tcht wee,- te
zich
vele uitlandsche soorten sluiten
pla.üenslaap gegeven heeft. Van
om
e
bladeren van Klave.
inlandsche planten vertoonen de
hlade..en bij aanraking. V^n de
slaapbewegingen.
duidelijk
enz.
Klavei-zuring, Acacia's
t ,en
stengel noemt men de bladeien
Naar gelang van hun stand aan den
«g---'
dezelfde hoogte van den stenge
op
blade,-en
twee
als^
orltaanl
bladpaai met het
vlak liggen; ir«^smjs, als e k
staan en al de bladparen in hetzelfde
op deze fde
Jcrans.i)s, als 3 of meer bladeren
d!a op volgend een kruis vormt (Fig. 49)
de bladeren «P -schillende hogten
aan^den stengel staan (Fig. 50). Staan
^[-
;
o^e
men ze verspreid; vei bindt
men hunne aanhechtingspunten, dan bedie soms herschrijft men een spiraal,
dan noemt
haalde malen
het blad
zij
blad
het
49. Kruiswijze
bladstand
sten-el oeoaan
bladstand
de
is.
is
dat
recht
waar men de
geeft
boven
spiraallijn
dezen bladstand aan
breuk, waarvan de teller het
den
u.au»..uu.
aantal malen aangeeft, dat men om
men ontmoet heeft. Bijv.
en de noemer het aantal bladeren, dat
doo.'
.
gaat, vóór
den stengel
bereikt,
staat,
Men
begon.
om
bij
Eik en den Populier
i/„
de Linde en den Iep
2/g,
eene
bij
den Els en den Berk
Vig,
bij
den
enz.
Haren,
trichonten.
eigenlijk bij de Anato
aanhangsels der opperhuid en behoorden dus
reeds hier, omdat
besproken te worden. Wij vermelden ze echter
organen beplant even goed als «uitwendige
als uitwendige bekleeding der
zii
deelen der plant voorkomen,
schouwd kunnen worden. Haren kunnen aan alle
zijn zij zeer talrijk, en bescherzoowel boven als onder den grond. Gewoonlijk
koude en te sterken zonnemen dan het plantendeel tegen verdampmg,
top
brandharen, die een licht afbrekenden
brand. Men onderscheidt verder nog
Ha.-en
mie
der
zijn
plant
OuDKliASS, Onze Flora.
en
een
srlicrp
tn|i
llllll
hakn).
zijn:
vorlil
rrrl„/.-f.-
der hkl.leivM
Ziide
oro-ancn.
eii
voi-nion
van
ziek
±
Al
te
liiiiteii
ki-.M,ii.
die
deelen
,|e
Als
.Ie
Fig.
.52.
Ulerhumi.
vlncii.n:
sll||-
/..MT
..|l
hlll-
-cvcli «llkwijls
dir
aan
t..r-,.s|,i1st
aan
ilc
iilider-
in het algemeen.
dienen,
en
eener
deelen
alk>
dnel
dit
((il
hineni
i.
.'ii
iila.leiei].
^v
stani|Ma-.
lai
.Ie
veiin
ef
zijn.
kl.i.'ni
Bloenischc.il
is
'laten
.Ie
1.
:
slanipei-s
.Ie
dei'
n(.\vi|ziiid.
zijn
aaiiwezi-
voj-eiide kladkiaiisen eiideis.lieideii
nieel.lia.leii.
-ewijzi^.Je
hlcii
,|ir
kial>te
,k-
;
kllis.
vu.,it|.knitin,-
hlnrm.
,h'
zijn
Fig. 51. Schets eenor
bloera met uit elkaar
geschoven blad-
lU'
naar kinnen
;!.
ham,
De bloem
v,,(,i-
zanieii
winnl
hnrstrh.
,|ra-Vli;
>r///^/,n-,///V
nielaal-
(Vii
die
-(Mnaaktc
kn|,|,.
III.
Do
de
in
kleven-
«vlI
(Ki-.
k.'lk.
:.l).
.laarom eok
met omwindsel
van de peen.
iClun-m
van den Aronskelk.
kransen.
cafhankelijk van .len v.irm dier bladeren. Kelk en
der bloem,
.kiar
zij
de
eigenlijke
bloem
sle.lits
ki-...in
zijn
.Ie
oneigenlijke deelen
Meeldraden en stam-
iieklee.iiMi.
per, of stampers, zijn de eigenlijke deelen der bloem, de vooitplantings- of geslachts-
organen der plant
Eene
bloeiirijze.
;
ontbreekt een van beide, dan heet de bloem onvolledig.
is
eene bloemgroep aan den t..p d.'s slenp'ls. .ik
van een tak, die door eenvoudii; -evenii.l.'. dikwijls
inflnrescfyifia.
schubvormige, groene of gekleurde
feae,
omgeven
zonderlijk
sel,
(Fig.
is.
5*2
nc7( ((//'/(/(/e/r»,
hrdc-
De schutbladeren staan of afen 53), of vormen een omivind-
involucrum, dat uit versclieidene schntblaadjes be-
staat (Fig. 54).
Bloeiwuzen.
Van de
slechts de
1.
Bij
verschillende
bloeiwijzen
voornaamste noemen
de aar,
spica, zitten
zullen
wij
hier
:
de bloemen ongesteeld
aan een hoofdas (ijzerhard, Fig. 55). Valt de hoofdas
Fig. 55.
Aar
Fig. .%. Sa- Fig. 57. Tro.s
met
''"''''
J^rhard.
Talrv-an ''"bt.
de kweek.
al
de bloempjes, of met de vruchten, tegelijk af,
katje; meestal is de hoofdas
slap. Is de hoofdas eener aar dik en
''=^"
"oemt men 'haar
van
een katje
\1
dan
(ziji,
spreekt
'II
liuiitige
lib(
n
schubben,
uen, die
Fig
s,
-^enoei^
iii
HUK
i
dm
II
pliit-^
/]|iss,
m
\
in
bM
b(
I
v/((/
t
lil
(Hitst
///,
ni
III
Il
It
n liunfd
\m
uil
iiiH lilt
[ilunii
ipies
dik en
zij
liaar
ker/el
luningeitelde ai en
II
WKi
iHuiiiiiJii
ui{|es
Ülijlt
Fii;-.
men een
m
bij
vertakt, en
dl
l'.i|
fhi
bnveii-
Grassen
.V)).
tros, rarpiiui^
(Aal-
sc/(fr/»(.'o/-;/(/(/<« /ro.s'.
dra-vn
zij
dus vele
|iliiinieii
der tirassen vindt imni
|iluim
de bdnldas korter dan
eene
Bloembiezen
ontspiinuen de bloenisteleii aan den
speei
zij
l.)e
lengte, dat alle bloenien
/e bloeiwijzc een
dl
/i It
(kweek,
zoozeei'
tl (IS
en diaa-t
boiiti-'.
(Naaldbooineii).
(Lxn heeft
IS
1
bln(i\\i|/(
I
ni
n
II
I
dm
>>
niii
It
(iikdi
dm
II
vlak
st(
(
/iitikhii
dl
/i|ii
'.
Veistbill.
57)
II
is
men
dus
n
i_i
III
1
l.olf:
i'iiit
i
aait|(
Zitten gesteekk
'2
van een
ii
dei
int
((II
|)iu(ii
dt
|iiint
stelen
dl
een
bliiiiwijze
der hoül'das
zwanebloem).
zelf weer schermpjes, dan heet
Reigersbek,
(
Fig.
"iaiiienc/esteld
toii
58,
([leen,
sc/icrm
Fig'.
bloemen aan het
dan ontstaat een hoofdje;
dit
heelt geen gemeenschappelijk omwindsel, bijv.
klivei, schmftkimd Is een gemeenschappelijk omwindsel aanwezig, dan spreekt men van een korfje
-)
\(
^'ig.
58.
Scherm v
Fig. 59; Korfje
6.
sluit
imen
tweeofmeer
schicht, schroef
tahijke, ongesteelde
as,
(Melkdistel, Fig.
Eeigersbek.
iiingen een.
Zitten
ibieede einde eener
zijassen,
Bij het èiysc/ierm dit beteekent «valscb scherm")
tdasaf; juist daaronder ontéén bloempje (Ie
vandaar de
die zich oiMJezeUde wijze vertakken
(
1
;
(Hertshooi Fig. 60) tweeassig bijschcnn (lloornkruid, Fig. ül), enz.
De kelk,
De kelkbladeren voi'inen den buitensten
in bouw aan een blad gelijk. De kelk
bestaat uit meer dan één blaadje, of schijn-
calyx.
lilad
zij
zijn
meestal groen
en
baar uit slechts één, daar dan alle blaadjes met elkaar aan hunne randen vergroeid
zijn.
Verder kan de kelk regelmatig
zijn. Fig. 62 (bilzenkruid ),
of onregelmatig
en Fig. 63 (opgeblazen Silene) zijn voorbeelden van een regelmatigen kelk; Fig.
6i' (Salie) en Fig. 65 (gele klaver) van
Fig. 60. Scliroef.
Fig. 61.
Tweeassig
bijscherui.
een onregelmatigen kelk.
Bij eenige Boterbloemachtigen
zelve ontbz'eekt, bijv.
blaadjes,
die dan
te
is
de kelk kroonachtig gekleurd, terwijl de kroon
bij de Anemonen. Dikwijls hebben de kelkbladeren nog steunzamen den zg. buitenkelk vormen, bijv. bij het vijfvingerkruid
T
Fig. 62.
Fig. 63.
Fig. 64
Fig. 65.
XI [
(iC).
(Fi--.
juipims.
],|,Miii
,|,r
iKi
li.'t
\\V]
,1c
.ie
lii.i
alVall.
(ipciicn
Disirl (Ki,u. (i7). en lifct
4(T
inni haar
iKiniil
liInciM
.lei-
wnMkcrs.
vuniicn
(Ickcikdrn
Knrr|,'sWr;i-visli(v|-t
,1,.
lüj
liijv.
|(H|(.|ik(as
,1.-
kelken
afvalt
-elijk
/.ijn
ov.r.-/
liizdiidcivii Vdiin v;ni ccii lia;irki-ans.
.lall haar/.;//.:
,
„fmllrwl (Kers);
:
ru het
hil/,aiki
aan die
Als,
Ir k.'ik lin-
(/'"/'''""' (^liiil^''ii'l''
iii,l
rii
M"ii\vc)
als
-mnl
n.,-
zij
vnnr
als
;
(,|Hii('ii
lii'l
na .ka,
kml
nk
hij
zij
alVail
niet
/ij
hlijmnl.
;
De
hlnci.
hieronder aaiiuesoeide hloenikrunen en
,ler
(Irawn (ienzelfden naam.
[JJEJIKUOON,
Ki
De
ki-iHin
(Ie
is
vonwt het
der
hiadkrans
twee.ie
nnderseheiden
meestal
d
'
nifóllii
van diMi kelk
is
teeiheid en hare s.'hdone klenren:
hare
eene piacht. waarvan de \ve.|er-ade
|>lantenrijk
en
hloenihekleedselen
De deelen der kriMMi h
kr
met elkaar ver-meid. dan heet de kronn
ila.h
rcr,jrori,lhl,i,li,i.
niet
haar oid-
in
vinden
te
is.
,rl,ll„
/""
hloenihiaadj,
„inm,j>,'h(la
in
ze
viii.
(I;i
loMa,li
Aan
'de
bovenste,
twee
,.ll,leisehei,lt
ver.-rnei,lhladi.-e kr,
men
het
(Midcaste de,.| als I.ms. het
meestal nit-esiireide deel als :oom. en den
vi'ije.
i.
verban- tnsMdieii deze
als keel.
Men
kent de vel^vmle suerten van regelmati.nc kmiien
trechteivormi-e.
a)
d) radvdrmi-c.
(
Ki-.
kidkvi.rmi-e.
h)
7(1.
hnisvornii-e.
e)
:
(
Ki-. (iS.
kkikjes-nentiaaii),
Veriieet-mij-niet). e) trompetvei-mi-e. (Ki,-.
ü'.).
I'rimnla).
^
Fig. 68.
FiR. 70.
Onregelmatige
Fig.
f.9.
kronen
zijn:
der Lipbloemen (Fig. 71, witte
bek gesloten
Bijki'oon
is
(Fig. 72,
Limmiw ehek):
tweelippige grijnzende,
met geopenden
netel); 2. de tweelippige
gemaskerde,
do lintvnrmige (Fig.
:l
heet een krans van hiaadies nt s.hnh^s. die
bloemen voorkomen.
vele
de
1.
d(i(i\('
I)ijv.
in
7:?,
de
madelietjp).
de keel
diM'
van
ki-,„,ii
de koeknekshleem en de dnizenilselnum
hij
bek,
als
:
siinrs
de bijkroon vergroeid, zooals
in
Bij
het
bij de Narcis.
de losbladige kroon heet het onderste, smalle deel van een kroenlilad
bovenste
De
me
kan
plaat
(Fig.
74),
blad,
a,
die uit
dat
mn/el,
gaaf, gespleten, getand, herliaaldelijk
viirm der losbladige kroon
is
de
\
liiiilerhl(iemii;e.
5 blaadjes bestaat; het bovenste
meestal bizonder groot en schoon
is,
de beide zijdelingsclie de zwaarden,
bb, (ook vleugels) en de heide onder.ste. met elkaar
heet
de
vlag,
:
gedeeltelijk vergroeide,
Dikwijls
bevinden
e,
ile
zich in
kiel.
de bloem honigbakjes
meestal kleine i'onde organen, die honig
afscheiden, om de insekten te lokken. Nu eens zijn
of nectariën
Fig. 74. Vlinderbloemige kroon uit
ellcaar en van ter zijde, a vlag,
b zwaarden, c kiel.
:
de nectaiiën vervormde bloemdeelen, zooals bij den
monnikskap, dan eens zijn het afzondei'lijke organen.
—
XIII
D.v.e zijn surns
Ar spdor wi'lHu-vn. /uoals
in
ki-dunliladcivn Ic vindrn.
aan ccnc
Zipi
Z(M,dal
nicl
/.Ij
pcrl:/oHlini>
(if
rn
krnnnhkidnvn
(.ndrrs.lindm
Ie
iiij
sneeuwklokje, de
'riil|i.
d.M-de krans der
welke
hiaderell.
het
kno|,vormi-
g
het
lelietje
cldci-s,
van vorm rn klrnr.
-niijk
s|iicrkt
.iaii
vci-idiad- of
snnis aan den vnct dei'
wel
mm
heet
deel
verdikte:
In
V(M,ri)C('ldcii
zijii.
der dalen, enz.
stanthui.
zijn
vei'vormde
onderste.
liet
hovenste.
meestal
den helniknop nu wordt het
stuilineel
heluul niml.
anthmt.
hrh,iLno/>,
Mocmdrk
van cru
l.isliladi-
hinem wordt -evnrmd door de meeldra.len: deze
Hiren-eii.
hevriuhtende stHifnurl. jH.IIrH. V
draadvorini-e
meeslal
ViiHillJc
,.l'n(,k
na,-ri
zijn.
(.uk
Dk MEELJilUDEN.
De
lid
de Üdlcrlilnnn:
hij
Mccind.'k kan
lirl
hel
zijn:
liici'van
krik-
l.l..rni
.inidrlijk
:
/..xials
het
fil,n,i,iifH,ir.
-evornid. De helinkiioi,
bestaat uit
twee
helften,
saambehouden 'worden door
de
die
heliiiJinljes,
\u'\/n-h,ihlw/srl.
en
(U'aden
kuopiien
Del iel
de
w
j
'
heli
"
'
•
"""
Tirr
ij^
Fie-.
'
75 en 70 ons
l.
1
leei'en.
De
/;;'
li
zeer ver-
zijn
_^
^
'^
ais
\i
\\
I
75
^
^
^_
„_
^^
^^
,,^
Vfrbehillemle vormen van mceldraden, vooral van lielmbindsels
(e).
Lelie, 2. Boterbloem, 3. Oogentroost, 4. Linde, 5. beuls, 6. bingelkruid,
7. Salie, 8. meloen,' 9. Paris,
openen zich meestal door overlangsche spleten, zeldzamer door
Het stuifmeel is een fijn, gewoonlijk geel poeder, dat uit mikroskojMsch kleine, verschillend gevormde korreltjes bestaat, die met eene slijinige vloeistof,
de fovilla, gevuld ziJiL De meeldraden eener
bloem zijn niet altijd even lang; dikwijls
vergroeien de helmdraden in een of meer
bundels, dikwijls ook de helmkuoppen. Naar
gelang van hunnen stand ondersrheidt men
nog bodemstand ip' meeldrailen. die op den
bloembodem, kelksta
die seliijnhaar op
g''van Mmknoppen.
^i. ^g. VeLhiUende vornL
- -.
^
Tulp, 2.
Helmkniid, 3.
Nachtschade, 4 boschden kelk, en kro
lldige. die sehij,
helrahokjes
klepjes of gaatjes.
'
'
-
'
'
.
hes, 5. Berberis, 6. Orchis,
de ki'oon staan.
s
De
De binnenste
carpella,
die
Fig. 77.
krans
meestal
van
te
^
k
=
klepje,
kleel'schijfje.
STAMl'El!. pistillllin.
bloeindeelen
zamen den
wordt
-evoi'uid
sf,nii/irr. jihHlhiiii.
door de vrnehthla
vormen. Aaii een volledigen
Stamper der kev
aeitj(!, b. stijl, c. steiiipe
.Stampers.
4.
1. Doovenetel, 2. Klaproos,
stempels van de Lisch.
3.
Malve,
\'1V
si;ini|HT
-7)
,,
iMVi- cicicn
-(
luilllCM
IS
ll.i
liM'
slijlk;
,:,i.
Innpl:
vriiclitl.c-
^1.
:!.
li.'f
sla
rijimi
.1..,U|M.|
!»<
is
lil. 'II,!
Znikc
lil.MMiH'n
,'nk,'l
,lr
t\v,v|,.
n,ai.n,'liik,.
jilani
vi-,,nuvli
,','nlini/,i-.
v,'i's,'liill,'n,l('
ÜlntMiicn
van
,1,'n
l.|,M'iiirii;
liet
,l,Min,'ii
-,'plaalsl.
,!(
,)(
,lan
liet
van
(ini
vasl
m
!,
^S
I
cii
,.|i
li,','t
'slael
,|
,H,k
n
,V'nsla,'lil
l„.,.t,'i.
v
|,laii1
iiiann,'lijk,'
,!,
,'n
twc'l
plant
-,'slaclilsl,.,,s.
hare verwant, -n.
vi.iuwelijke
tc'ken van .Mercurius
iicliaai'.l
dir va
iHlisj,
l,,l
is
rii.
V,„a'al
Mia,lcii)
,l,v,'ir,l,'
zijn
:
'Il
ren', hui
slriii|.cl
ki
/
t,'
Im'zi11,'ii:
u,, 1,1,
I
vnirlithc-inse
ijl. s////,/.-;
Ii,.u,l,'ii.
,ir t\v,','sla.-|i1
tc'ken van .Mars: ö\
tweeslaehti-v met
ilcll si
hhinnicn
incii
,11,'
stainp,'rs
k,M,rnM,M'
wij
Iicl
I.
:
±
In, ,|| ic, !
klicraclili-
sluiliiic^l
ziMials
liaiv
l.ri,l,'
hl,„'in,'n
nn/c
ni,','l,lra.l,'n
ii\vi,al.
bloem aan met
,lo
'11
in
slani|„'rs
,'iik,'l
lijk,'
z,„)als
plant,
z,,n.l,Msi
i'
xim^
,.|,
,'ir
(hvlrii
nvcr.uaii-
iiHv>lal
hel
i^i'nicii-ilslacliti-
!,•
I
-,'vniin,l.
(staiii|,crs).
II
nl.iicii.l,.
.Inii
,\h'
,,111
vrivcni.Livn
ni,v|,|ia.lri
,li,'
9,
,ir-a
\T,,n\v,'li|k,'
,!,'
Ucwri-.
plant,'
111,','slc
(Ie
/,a;MlkiH,|,|,cii zilfrii.
sh-rhls
^tn/uM.
riM|icl.
linvril.li
,
vni'iiil
.1
,|rl
nf
.llJKMlvnimi- W. M.fsi !. waai'.
Ins.
•II
:
j.
.\l
ni,'i
1
li,
i
d
XV
om
tiii,ij,en,
de
iiisektenljostuiviiig
te
Iieiiiiiisfi.ueii
stuiving tegen te gaan. Als voorbeeld van
om
niatige inrichtingen,
diene de
zoekt, drnkl
door
twee
de
lii
8(».
bij,
zijn
'Imliokjes, die
liehnbindsels
bevin. len. 'te-en
wur.len.
de
r.ij
Na
ile
vrucht.
bevruchting
beginsel
Zoodi'a
l'U-
andere
men
de
het
,,|,
1)E
Vi;U(
de
eieren
zoowel
in
deelen
trekken.
;'ian-r'brarbt
bij
zwellen
verdwijnen de
ook
vaii
bet stuiliiieel
eener andere i>loenr
neemt voortdurend
ook
den
steinjiel
verwelken
Hierbij
ilikwijls af;
ic
bluem der veidsalie bekop tegen een' hefboom, waarzich aan hunne lange gebogen
die de
„-„trrhlonrrs drijlt
en gei'aakt zoo op den
zelfbc-
e'ii
iHiili'iiLü'wnniiilnfl-
van insektenbezoek vnnnlccl
De
onbewust met
Fig.
salie.
ili'
l'i--.
80. Ulo
salie met bezoekf
de neergebogen
den raken den
fnirfKs
0[i
tut
kroonbladeren
stijl
water
zaden, en het vrurbtlieginsel tot
meeldiuden, en beide vallen
en de stemiiel meestal, en slechts bet vrnebtals
omvang toe.
met het vruchtbeginsel, of
niet de vrnchtbeginsels,
doen met eene schijni- nicht. Zoo zijn de irandioos en de braam
schijnvruchten, want zij bestaan uit een aantal kleine vruchten (steenvruchtjes), die
om eene dikke, witte, houtige as geplaatst zijn. Zoo is de aardbei eene schijnvrucht,
want zij bestaat uit den zeer sappigen, opgezwollen bloembodem, waarop een groot aantal
kleine harde vruchten (nootjes, in 't dagelijksch leven «pitjes" genoemd) geplaatst zijn
(Fig. 81). Zoo is de okkernoot eene schijnvrucht, want zij bestaat uit de
vrucht on den daaromheen rneegegi'oeiden bloembodem. Ook de appel, de
peer. en de kwee zijn schijnvrucliten, want zij zijn opgezwollen bloembodems, terwijl de vrucht er midden in zit (het klokhuis met zeer
weinig omringend vleesch). De druif is eene echte vrucht, maar de
aalbes,
want zij zijn omi'ingd door
Fig. 81. Aardbe
(schijnvrucht).
den meegegroeiden bloembodem. Zon is 't ook met den rozebottel
met'zwellen. heelt
te
:
gesteld.
De Naaldboomen,
die
geen
eigenlijk
ook geen vruchten leveren. Elk
ei ligt los
vruchtbeginsel
hebben, kunnen natuurlijk
op een vruchtblad (kegelschubj (Fig.
Fig. 83 Droge, niet openbpringende vruchten 1. haver, 2. korenbloem, 3. duizendblad, 4. aardrook,
hazelnoot.
H'-I).
Fig. 84. Vleugel vrachten, 1. iep,
2. eschdoorn, 3. esch.
.'j.
Het door de vruchtbladeren gevormde omhulsel van het zaad, hetwelk dikwijls,
bij de steenvruchten, voor ons menschen het gewichtigste deel van de vruclit
uitmaakt, heet vruchtwand, pericarpium. Al naar gelang deze sappiger wordt, of
droog blijft, en, rijp geworden, zich opent of gesloten blijft, onderscheidt men de
volgende groepen van vruchten
Di'oge, niet openspringende vruchten, met leèrachtigen, houtigen of droogvliel.
zooals
:
(Ml
naad opf
lm.-- (in
i'ii
Fig s5 Splitvi milten 1 komi|ii 2
zeue^iocn a vi)iii,b na de spli|fin„
^1-
\Mli llUiIlM
-
\MI. hflllld _. \()|llld
iispi
IS
iiidi
iiii
»>
.
F}^
AWA
'^m ,p\
(dl
^iikIk
II
li__(
iii_mk(li_
J,r
A
riy. hl. 1. Te ui dei A(_acia
2
der heiik, i
hauwtie van
van het herdei stascliie, b
buik
naad, r
rugnaad k
kUpie,
,,.
1
-.
,
,
hauw
s
=
=
oen
ils||i||,i,,s
11
'•'()
\ezell^tll
\
lli
l
ld,
lili,
II
litw ilid
i
|i:uini
d
I-
klis
'»'i),
1
\\
lil
(
\l(
li
,
l
•
\
llidl
\
i
\
IN /(INT
d
[il
I
FiH
s'i
1
'.(I
it,
\m\. het
bilzenkuiid
i'iK. 'Ji.van
het guichel-
maar bevat
i
,
0?«/0,
heil.
i
li
I
ini\(.
Int
IS
het
I
l)ij
iiip-
de
eit!,enli]ke
Het
kan
voimen hebben,
mogelijke
alle
s(
is
het
mten
\o()diikuitingsoigaan
dei
klaproob.
oi
i
dd(
Ik
(,(il
\r
vwo;,
/lid,
ll(t
Doov
U.J),
lilldi
iillii((l
u
,
zwn
1
li(i(i_,(i(
vrucht der
koekoeksbloem.
dunne
I
dnodt.aiii indek kdkdsnodt, en/
^(Wdiddi
Wvi-hh
(
epu dioiien
-^
II.
liilli
li
(
,
/
/(
\iiidit\le(-sdi
Valbes, enz
/u(
^
(
kUm
.
i
deonkeill, Wlillll /idi lid
tussüitnsthiit
111(1
kiiiisliis
Il
(
het
\idi1s, liadL (iMg
II
(
,I,,.ISlil
\
NS—"II)
hd
III
II
lii.s,|ili,s
,
,
/id(
(l(
\,Muli((
(it
/idiind
dl,
1-
Minlitiii
s||i|ii_,
iiiiii
d
111-
Met
,(11-
,11
III,
iikiiiid
liil/(
,11/
d(l
,iiS7)
/(Klllsil,
,I|HII(1I
W\
lil
\
iL,
t
jmiJ,
H
hldt W
ll,,t
S(,
MiidiKii
|„IM(1I
'>/"«///^(//^y/ h,
'i
=
=
l,(
1
/i|ii
w
ihiiid
_(d.ik.
'V
d(
iI
III
i
di
ml Iw.i Miidit-
MS,
11,
is|i
/i|ii
II
dii
du
II
1,1.11
kliiiKKis
Bi^siii
>
(i|il.(
IIk
liiiu,
nid
,,|
uil
_
fni
/(
//.^/^/^
(ruis,iMi,_(iid,
'1(1
mi
_,(
ii
IIMlltlIss,
IS,
s|,iii|„ll
II,
(l
\iiidit
d(
Ii|\,ii
iH'Uo-^
«
/ idi
lilddl ,i|i(lls|,lllul
/kImi
MMIIld
_(
11
ih
iiii
d(
/ld
d(
nii,hl
./,w
V
..
/iddi
II
lai
h\(,
llll^s
ld( 1(11
1)1
^jL^
fV
w
iii-;t
,1,
altijd
de kiem, em-
...mloo- tOt
tof
aanlig
lu>t
llCt
het zaad (inderscheidt
men
.
•
.
Üat
Cle
Ib
jonge plantje.
^''^^^
/"Z^^S.
'^r^^
de
\
zaadliuid.
hardvliezig
ti'^ta,
nu eens
dan weer
die
(walnoot),
lederachtig (boon) of hard (druiven|jit),
Fig.
„
.
,
,
Pruim, heel en
doorgesneden.
',)2.
,,.
„„
„
,
Fig. 93. Bes der
Naehtscliade.
,,•,,,
A
'.U. Augurk,
doorgesneden.
Fig.
I
nu eens
sevleoaeld,
o
^
\
enZ., eUZ.
is,
glad,
dan weer
gegroefd,
& o
en de kern, nucleus,
behaard,
'
i