Tải bản đầy đủ (.pdf) (553 trang)

De lotgevallen van ferdinand huyck

Bạn đang xem bản rút gọn của tài liệu. Xem và tải ngay bản đầy đủ của tài liệu tại đây (2.13 MB, 553 trang )

TheProjectGutenbergEBookofFerdinandHuyck,byJ.VanLennep
ThiseBookisfortheuseofanyoneanywhereatnocostandwith
almostnorestrictionswhatsoever.Youmaycopyit,giveitawayor
re-useitunderthetermsoftheProjectGutenbergLicenseincluded
withthiseBookoronlineatwww.gutenberg.net

Title:FerdinandHuyck
Author:J.VanLennep
ReleaseDate:February7,2006[EBook#17706]
Language:Dutch

***STARTOFTHISPROJECTGUTENBERGEBOOKFERDINANDHUYCK***

ProducedbyMarcD'Hooghe.


FERDINANDHUYCK
Door


Mr.JACOBVANLENNEP.

Inhoud
BRIEF
VANDENHEERP.AANDENUITGEVER,TOTINLEIDING
DIENENDE.

den....
Ik weet niet, of gij van nabij bekend zijt geweest met de oude Juffrouw
Stauffacher, die nu ruim twaalf jaren geleden in den ouderdom van ongeveer
drieëntachtig jaren hier ter stede ontslapen is: zoo niet, acht ik zulks uiterst


jammervooriemandalsgij,dieeenliefhebberzijtvanonderzoektedoennaar
min bekende bijzonderheden, het leven, het karakter, of de lotgevallen
betreffende van vermaarde personen; want zij was een levend repertorium van
dergelijke aardigheden. Ofschoon zelve, voor zooverre mij bewust is, nooit
eenige buitengewone avonturen hebbende gehad, was zij, door de
omstandighedenvanhaarlevensloop,inbetrekkinggeweestmeteengrootaantal
van die personaadjes, welke zich in de vorige eeuw in verschillende opzichten
vermaardheidhebbenverworven:velenhunnerhadzijzelfsvannabijgekend.
Quiconqueabeaucoupvû
Peutavoirbeaucoupretenu,
zegt La Fontaine; en zij had een uitmuntend geheugen. Zij was tegenwoordig
geweest,toenVoltaireindenschouwburgbekroondwerd,enhadLodewijkXV
zienuitrijdenmetMadameDubarry:zijhadNeckerzijnfinancieelstelselhooren
ontwikkelen en den Graaf de Saint-Germain het toilet beschrijven van de
keizerin Helena en de inneming van Akkaron door Richard Leeuwenhart. Er
was, in Frankrijk vooral, bijna geen adellijke familie, waarvan zij niet de


vertakkingenenopvolgingkende,zoogoedenbetermisschiendandievanhaar
eigen geslacht; (want ik heb nooit kunnen uitvorschen, of zij van den
medestichterderZwitserschevrijheidaldannietvermeendeaftestammen)en
zijwareinstaatgeweestaandePseudo-MarquisedeCréquimenigedwalingaan
tewijzenindegedenkschriften,dieophaarnaamzijnuitgevent.Zijkendeook
aldekleineanecdoten,dieomtrentdemerkwaardigepersonenvanhetFransche
hofteboekgesteldzijn;enmenigedaarbij,dienietgedruktstaat,enwelkezij
onder vier oogen aan de uitverkorene vrienden met zooveel bijzonderheden en
locale kleur wist te vertellen, dat men aan de echtheid daarvan niet dorst
twijfelen, en dikwijls overtuigd bleef, dat zij hetgeen zij mededeelde had
bijgewoond of althans uit de eerste hand vernomen. Wat onze Nederlandsche
familiën betreft, hoewel zij ruim vijftig jaren hier af en toe had doorgebracht,

was zij daarmede wel eens in de war: niet, dat men haar ooit op misslagen
betrapte,wanneerhetdeafkomstofvermaagschappinggold;maarzijwas,gelijk
zulks bij oude lieden meer het geval is, op het laatst van haar leven altijd
geneigd,eengeslachtteverspringen:zoodatzijmijenmijnetijdgenootentotde
zonenonzergrootvadersendebroedersonzertantesverhief,'tiswaar,dateen
glimlach van hem, wien de misslag gold, doorgaans genoeg was, om haar te
herinneren,datzijzichvergiste,enomtotrectificatieaanleidingtegeven.
Gijmoetechternietdenken,datzijgeeneandereverdienstenbezatalsdievan
veel gezien en opgemerkt te hebben:—hoewel ook deze minder algemeen
gevondenwordtdanmenweldenkenzoude.Zijpaardeaaneengezondoordeel
veelsolidekennis,enwasindegelegenheidgeweest,daarvanvoorhaarzelveen
voor anderen een nuttig gebruik te maken. Ettelijke jonge dames uit onze
aanzienlijkstehuizenwarenaanhaaronderwijsenleidingtoevertrouwdgeweest:
en menig verdienstelijk staatsman of geleerde, thans in hooge betrekking
geplaatst,getuigtnoghedenvanhetnut,dathijalsjongelinguithaaromgangof
lessengetrokkenheeft.Enbijdieverstandelijkegavenvoegdezij,—inweêrwil
vanhaarvroegerebekendheidmetvrijgeestenenfilosofen,metkwakzalversen
roués, in weêrwil zelfs van het zwak, dat haar was bijgebleven voor
verscheidenegeschriften,diementhansuitdeboekerijeenervrouwverbannen
zoude,—een vromen, godsdienstigen zin: en haar werken zoowel als haar
woordengetuigden,dathaargeloofvastwasenopeenonwankelbarengrondslag
gebouwd.
Haar karakter was vrolijk en opgeruimd: en tot haar einde toe bleef haar het
levendige,ja,ikzoûzeggen,hetkinderlijkevaneenjongmeisjebij.Vandaardat
zij zich somtijds op een kluchtige wijze recht boos kon maken: bij voorbeeld,


wanneer zij iets gelezen of gehoord had, dat niet strookte met hetgeen zij
begreepenvolhieldwaartezijn:ofwanneeriemandeenregeluiteendichtwerk
verkeerd aanhaalde, of dien niet aan den rechten maker toeschreef, of wel zijn

onkunde aantoonde omtrent het juiste getal kinderen, door Lodewijk XIV bij
Mevrouw de Montespan verwekt. Maar de lieden, op wie zij het voornamelijk
geladen had, waren onze hedendaagsche boekverkoopers, met hun flikkerende
stereotypen, hun miniatuur-uitgaven en hun compleete werken in een deel. Zij
nam het zeer kwalijk, dat men aan oude lieden, wier gezicht begon te
verzwakken, en die toch buiten lectuur weinig anderen troost konden vinden,
juist die eenige uitspanning zoo moeilijk maakte. Zij bleef dus de 4e edities
voorstaan:en,behalvedenhuisbijbel,konmenookdoorgaansophaartafeleen
Cats in dat formaat aantreffen, of wel de fraaiste en duidelijkste uitgaven der
Fransche puikdichters. Ook met onze hedendaagsche muziek kon zij het maar
niet vinden: zij haalde de schouders op bij de roulades en fioritures, die
tegenwoordigbijgeenariaontbreken:enbeweerdedatmenallelieflijkheid,alle
gevoel had verbannen en opgeöfferd aan de zucht om te schitteren en
moeilijkheden te overwinnen; terwijl daar-en-tegen, gelijk zij volhield, de
muziek,diemeninharejeugdmaakte,tothethartsprakenverstaanbaarwas,en
totbewijsvanhaarstellinggebeurdehetweleens,datzijdenredetwistbesloot
doormeteennogvasteenzuivere,hoewelverzwaktestem,eenariauitBlaiseet
BabetofLestroisFermierste zingen,ofliedjeste neuriën,welkezijvanhaar
grootmoeder gehoord had, en die dus, behalve de overige verdiensten, ook die
dernieuwheidbezaten;—voorzooverreimmersindemuziekhoogeoudheidhet
nieuwsteisdatmenhoorenkan.
Haar huishouding bestond uit twee oude meiden en een kat: maar er was geen
papegaai, die de menschen met zijn dom gesnater in de rede viel; noch
kanarievogel,diealleconversatiemetzijnschelgezangonmogelijkmaakte.Ik
herinnermijechter,datzijlangentijdeengoudvinkbezat,dietweeofdrievan
haar lievelingsdeuntjes floot; maar het was een welopgevoede muziekant, die
zich, even als alle verdienstelijke virtuosen, niet hooren liet, tenzij hij eerst
eenigemalendaartoewasaangespoord.
Wat de kat betreft, het was geen oude, dikke, logge, vetgemeste pannelikker,
zooalsmendiegewoonlijkbijbejaardevrijstersplaatst,diedendagdoorbracht

metopeenkussenteslapenenmetdelekkerstebeetjesgevoedwerd;maarhet
was een jong vlug, geestig diertje, met een glinsterende zwarte vacht, en een
uitzicht,zooschranderenvernuftigalsdatvandenwijdberoemdenkaterMurr
kangeweestzijn:enzijnmeesteresbedierfhemvolstrektniet,maarbehandelde


hem gelijk men een dartel spelend kind doet, aan hetwelk men gepaste
toegevendheidbewijst,dochdatmentevensinontzagweettehouden.Hetwas
eenlustomtezien,hoeaardigonspoesjeurenlangmethetkluwgarenvanzijn
meesteres of met den rotting of de handschoenen van den bezoeker wist te
spelen en welk een pret het vond in dergelijke vermaken: hoe het over den
schoorsteenmantel,tusschenaldeflacons,kopjesenvaasjesdoor,heenenweder
liep,zonderietsaanteraken,laatstaantebeschadigen;hetzoûdekunstenaren,
die op eieren danst, beschaamd hebben gemaakt. Men kon dus met een gerust
geweten,enzonderbeschuldigdtewordenvanzichaanvleierijoverte geven,
metdelofsprakeninstemmen,welkeMejuffrouwStauffacheraanhaarlieveling
gaf,enookgaarnehad,daterdooranderenaangegevenwerden.Ikzalhiernog
bijvoegen,datpoesgeenlegaatheeftgehad:degoedejuffrouwwistwel,dathet,
ooknahaardoodenzoolanghaarbeideoudegetrouwedienstmaagdenleefden,
aannietsgebrekzoûhebben.
Maar gij zult mij vragen, wat u dit alles aangaat, en waarom ik u uwen tijd
ontroof, door u over de kunstjes van de poes mijner oude vriendin te
onderhouden?Ikzaleruopenhartigderedenvanzeggen:hetismij,uithetgeen
ik zoo dagelijks lees, genoegzaam gebleken, dat het door alle schrijvers van
naam en gezag als een vereischte wordt aangemerkt, nimmer terstond plomp
wegmetdedeurinhuistevallen:maareersteenigeomschrijvingeninleidingte
bezigen, bestemd om de nieuwsgierigheid te prikkelen en voorts ongeveer
dezelfdediensttedoen,welke depastijtjes encroquettes bewijzenwanneerzij
hetgebraadvoorafgaan.
Het voorbeeld dier doorluchtige schrijvers wilde ik volgen, en u daarom met

Mejuffrouw Stauffacher en haar alentours bekend maken, alvorens ik er toe
overging om u het onderhoud te verhalen, hetwelk ik eens met haar had en
waaraanditgeschrijfzijnoorsprongverschuldigdis.
Het was op een voorjaars-achtermiddag: ik had, gelijk ik meermalen deed,
wanneer beroepsbezigheden mij in de stad hielden, het middagmaal bij haar
genomen en zat, in afwachting der koffie, tegen-over haar voor het open raam
een pijp te rooken, waartoe zij mij altijd aanspoorde, er bijvoegende, dat de
tabaksluchtzulkeaangenameherinneringenbijhaaropwekte,dewijlzijdanaan
haar vader dacht, die kapitein bij het Regiment Waldeck was geweest, en die
zooveelvanrookenhield,dathijdepijpzelfsnietuitdenmondnam,wanneer
hijeenschoonhemdaantrok.DeoudeJuffrouwzatovermij,deeenweinigvan
dejichtgezwollenvoetenopeenmetgroenbaaiovertrokkenbankjehoudende,
enknordevantijdtottijdopdenieuwerwetschefiltreerkannenendekoffie,die


nietlekkenwilde.Dekatwasopdetafelgesprongenenvermaaktezichmetden
sleutelbos,dieaanhettinnenkoffietrommeltjehing:eenuitspanning,welkezij
nuendanstaakteomnaarbuitentezienenaandevogeltjes,diedenpereboom
voorhetraamopenafvlogen,eenbliktoetewerpen,diezooveelaanduidde,
als dat, indien zij het fatsoenshalve niet liet, zij wel eens jacht op hen zoude
willenmaken.
Wij hadden een poos stilzwijgend over elkander gezeten, in die aangename,
rustige gemoedsgesteldheid, welke zoo bevorderlijk is aan de goede
spijsvertering,enwaarinmen,zonderdehersensmeteenigbepaaldonderwerp
te vermoeien, de schakel der gedachten volgt, die zich van zelve ongezocht in
hetbreinontwikkelen.Ikrecapituleerdebijmijzelvenhetgeenzijmijaanden
disch had verteld, betreffende de misslagen en logens voorkomende in zekere
onlangsuitgekomenegedenkschriften,welkeikhaargeleendhad,endiemijin
de gelegenheid hadden gesteld, opnieuw haar zaakkennis en geheugen op te
merken.

"Weet gij, wat mij verwondert?" zeide ik eindelijk, uit mijn mijmering
ontwakende.
"Wat?—Dat ik niet liever de koffie kook, gelijk ik vroeger placht te doen, dan
eenfiltreerkantegebruiken?—Gijhebtvolkomengelijk."
"Neen, lieve vriendin! Ik heb niets betreffende uw koffie aan te merken, die
reedszulkeaangenamegeurenbegintteverspreiden,dat,naarmijnovertuiging,
hetplechtigoogenblikvaninschenkennietvermeerverwijderdkanzijn;maarik
wildeumijnbevreemdingtekennengeven,datiemand,diezooveelgezienen
gehoordheeft,waarvanwijonsnietdandoorvalscheofgedeeltelijkeopgaven
een denkbeeld kunnen maken, die zulk een uitmuntend geheugen heeft, en de
penbovendienzoogoedtehanteerenweetalsgij,ernimmeraangedachtheeft,
zelveeensgedenkschriftenteschrijven."
"In waarheid, mijn beste P....! ik heb in mijn vroegere betrekkingen wel wat
anders te doen gehad als memoriën te schrijven: en op mijn jaren betaamt het
eer,datmenzichmetdetoekomst,danmethetverledenebezighoude."
"Nuja!—Maarnudoetgijzulkeengrootensprong.Zoogijopuwvijftigstejaar
begonnen waart, zoudt gij ruim den tijd hebben gehad, eenige boekdeelen te
vullen."
"Hoor!ikhebnooitverlangd,mijeennaamtemaken:enalwatikbegeeris,na


mijndoodvergetenteworden."
"Foei! Gij weet te goed, dat er menschen genoeg zullen zijn, bij wie gij in
gezegendaandenkenzultblijven:enhetzoûuzelfsleeddoentedenken,datdie
uvergetenkonnen."
"Kom!kom!gekheid!Gijweetwel,datikhetindienzinnietmeen;maarwilik
ueenszeggen,waaromhetdwaasinmijzoûgeweestzijn,alsschrijfsteropte
treden?—Zoo als gij mij nu kent, houdt gij er van, mij te hooren keuvelen en
somtijdsmisschienwatdoorslaan:enlateralsikdoodben,zultgij,vertrouwik,
weleensaandeoudeJuffrouwdenken,alsaaniemand,dienogalwatvanden

oudentijdwisttevertellen;enmogelijkgebeurthet,datgijnuendanaandezen
ofgenen,dieverkeerdonderrichtis;toevoegt,hoeJuffrouwStauffacher,diehet
welwist,datverhaalde;maarzooikgedenkschriftenhaduitgegeven,danware
iknietlangerdeoudeJuffrouwmeer,diemenophaarwoordgeloofde,maareen
schrijfster;dieelkhetrechtzoudehebbenmetaanmerkingenenkritiekenop't
lijf te vallen.—Spreek mij niet tegen," vervolgde zij, ziende, dat ik het hoofd
schudde,alsiemand,dienietovertuigdis:"ikweethetbeter:—enditwareniet
alles;maarikzoûgeengenoeglijkuurmeermetuofmijnanderegoedevrienden
hebben.Thansmagikunogdeeeneofandereanecdotevertellen,diegijtienof
meermalengehoordhebt;maarwaargijdebeleefdheidhebtnaarteluisteren,als
of zij u geheel nieuw voorkwam;—maar stond die eens gedrukt, dan zoû ik
immersdenmondnietmeerdurvenopendoenomoveroudezakentepraten,uit
vrees,datiemandmijopmijnboterhamzoûgeven:"ja!dathebbenwijgelezen
bladz.58vanhetEersteDeel."Neen!neen!datniet.Endanisernogiets:ikheb
metheelwatrarepotentatenenstoethaspelsomgegaan,enheninhundagelijks
bedrijfgezien:enofschoonikergéénkwaadinzie,overhentepraten,enhet
zelfs gaarne doe, zoo heb ik er nooit van gehouden, om datgene publiek te
maken,wattothetprivatelevenvanpersonenbehoort.Hetkomtmijaltoosvoor,
dat noch Necker, noch Delille, noch Madame Du Deffant, zich in mijne
tegenwoordigheid zoo zouden hebben uitgelaten als zij deden, wanneer zij
vermoedhadden,datikhunnegezegdenlateropenbaarzoudemaken.Erisiets
heiligs,naarmijnoordeel,ineengemeenzaamonderhoud:endaarvanmaggeen
misbruikgemaaktworden."
"Dat ben ik niet met u eens. Beroemde mannen behooren tot de
nakomelingschap,enzijzijnerzelfsover'tgeheelmedegestreeld,wanneermen
aanhetgeenzijgezegdofgesprokenhebbenwaardegenoeghechtomhetbekend
temaken:zelfsdan,alshethunniettoteerverstrekt.Zijhebbenalleneenweinig
vandeijdelheidvanHerostratusweg,enwanneermenslechtsvanhenspreekt,



kanhethunminderschelen,hoe."
"Ieder heeft zijne inzichten; maar ik heb mij niet geroepen geacht, om iets te
doen,waarmijngevoeltegenopkwam."
"Danishetjammer,datgijgeenromangeschrevenhebt,waargijuwkennissen
metveranderingvannaam,tijd,enz.intepashadgebracht."
"Mijn lieve P.! gij vergeet, dat die kleine bijzonderheden, die thans aan u en
anderenbelangrijkvoorkomen,omdatzijbelangrijkepersonenbetreffen,ofwel
omdatikerzelveingemoeidben,alhaaraardigheidzoudenmissen,indienzij
betrekkinghaddenoponbekenden.Erzijnzeerweinigezoogenaamdevernuftige
gezegden, zeer weinige merkwaardige voorvallen, die hun waarde niet
grootendeels ontleenen aan de namen, die er mede gemoeid zijn. Zoû iemand
zich b.v. de moeite ooit getroost hebben om de zoutelooze kwinkslagen op te
teekenen of na te schrijven, die men aan Cicero toekent, indien gij of ik die
gezegdhadden?—Enechtervindenwijdieinaldeschoolboeken.
"Ikbekengaarne,datgijdagelijksbeteredingenvoortbrengt,danalwatwijvan
dienaardindeklassiekeoudheidaantreffen:enjuistdaaromverbeeldikmij,dat
gij, gebruik makende van de bouwstoffen die gij hebt, een zeer onderhoudend
boekzoudthebbenkunnenschrijven.
"'tIsmogelijk:ikhebhetnooitbeproefd:eninallengevalleweetikniet,ofhet
mijgeluktzoûzijnlangsdendooruaangewezenweg.Wanthetisnietgenoeg
steenenkalktehebben,menmoetookdebekwaamheidbezittenvandieaan-een
te voegen, indien men er een huis van wil bouwen: en al heb ik nog zulk een
voorraad anecdoten en grappen, ik diende een lijst te hebben om die in te
plaatsen;wantgijzoudttochnietbegeeren,datikeenboekschreefalleenomde
menschenaan'tlachentemaken:enerdiendetochweleenzekerezedeleerbij
tekomen."
"Hm!"zeideik,glimlachende:"diezedeleervanderomans!"
"Ja!ikweetwel,datmendaartegenwoordignietmeeromgeeft:endatalthans
deFranscheboekenvandienaardzijn,datmenzichbijnaschaamt,diegelezen
tehebben;nu—voormijnpart,ikleeszeniet:ikhoumijbij'toude."

"Er valt zeker niet veel op te roemen" zeide ik, mij vermakende met de drift,
waarmede zij sprak: "maar," vervolgde ik, haar willende plagen door een van
haar lievelingsschrijvers aan te vallen: "daar is Fielding, met wien gij nog al


ophebt:dieisdantochooknietbijuitstekkieschinzijntooneelen."
"Datweetikwel,enikzoûuooknietzeggen,datgijTomJonesaanuwdochter
ter lezing moest geven; maar indien gij beweert, dat het boek geen goede
zedeleer heeft, dan zeg ik, dat gij het nooit met aandacht gelezen hebt. Indien
Fieldingzijnheldnuendanlaatstruikelen,endaardoorindenoodzakelijkheid
vervaltvanbeschrijvingentegeven,waarsommigenzichaanergeren,dandient
hij zijn lezer later het tegengift voor, door hem de rampzalige gevolgen aan te
toonen,dieonvermijdelijkuithetinwilligenonzerverkeerdeneigingenontstaan:
daarom acht ik het boek zoo hoog, omdat het bestendig strekkende is, om de
grooteennooitgenoegherhaaldewaarheidteverkondigen,dathetkwadealtijd
zijnmeesterloont."
"Ziedaar een waarheid, lieve Juffrouw! die zoo oudbakken is, dat men er aan
begint te twijfelen: en, rechtuit gezegd, ik behoor onder die twijfelaars; want
wordt niet door de stelling, dat deugd en misdrijf beide reeds hier op aarde
vergoldenworden,deleerdervergeldinghiernamaalsmerkelijkverzwakt?—En
leert ons eene, misschien ook wat oudbakken, ondervinding niet, dat de booze
dikwijls, ongestoord, de rijkste zegeningen geniet, terwijl de brave in armoede
enellendezuchtenmetallerleitegenspoedentekampenheeft?"
"Totopzekerehoogtegeefikdittoe;maarikverzoeku,welopteletten,datik
geenszins beweerd heb, dat het goede zoowel als het kwade hier beneden
beloondofgestraftwordtindenzin,diengijeraanhecht:—verrevandien:dat
geschiedt eerst in een volgend leven; maar alleen, dat elke daad, die wij
verrichten, haar natuurlijke, onvermijdelijke gevolgen met zich brengt, die
somtijds,weliswaar,geheelanderszijn,danmen diezichvoorstelt;maardie
niet-te-min leerzaam zijn en blijven voor den opmerkzamen beschouwer. Het

mogedenbooze—wantikwiluwredeneeringeensvolgen;ofschoonikanders
niet houde van die peremptoire manier om de menschen in twee deelen te
scheiden,goedenenslechten;—ikhebnooitzulkeenvolslagenschelmgekend,
ofhijhad ookzijngoedezijde:endebestemenschdaar-en-tegenzondigtook
nogdagelijks—hetmoge,zooalsikzeide,denboozewelgaan:hijmogezelfsde
stemvanhetgewetensmoren('tgeenikookalmetgeloof,wantdaarispoes;die
kan ik het altijd aanzien als zij gesnoept heeft, aan de schuwe en verlegene
houdingdiezijdanaanneemt:enzoopoeseenconscientieheeft,danheefteen
mensch er een à plus forte raison); maar het gedane kwaad zal niet-te-min
gevolgen hebben, die hem, soms na jaren en op 't onverwachtst, voor 't
aangezichtzullenspringenenlastigeoogenblikkenbezorgen.Methetgoede,dat
men verricht, is het, of liever, schijnt het niet volkomen zoo gelegen; maar,


behalvedatzichbijhetbestedatwijverrichtenaltijdietsmenschelijkspaart,en
wijeigentlijknietswezentlijksgoedskunnenuitrichten,maaraltijd,alsonnutte
dienstknechten, zeer achterlijk blijven, zoo leert ons de ondervinding, dat men
hetgoedeomzichzelfmoetdoenennietomhetloon,dateruitvoortkomt,en
datmiskenning,ondankbaarheid,terugzetting,enz.ermenigmalendegevolgen
vanzijn.Nogmeer:menkanweldadelijkbepalen,enmendoethetookgenoeg,
welke daad verkeerd is geweest; maar evenmin als men de drijfveeren kent,
welke iemand tot zondigen aangezet hebben en hem tot verschoning kunnen
strekken,evenminkanmenbeöordeelen,ofdeogenschijnlijkgoededadenaltijd
evenzuiverinhaaroorsprongzijn:enofdiezoogenaamdelijdendedeugdhaar
tegenspoedennietveelalaanzichzelvetewijtenheeft.Ikvoormijgeloofniet
aan die heel brave lieden, die tevens zoo heel ellendig zijn: wanneer men hun
geschiedeniswelkende,zoûmendikwijlsvindendatderampen,waarmedezij
teworstelenhebben,haaroorspronghebben,inverkeerde,envooralindomme
streken,vroegergepleegd."
"Ik ben het in vele opzichten met u eens; maar ik bid u, zeg het niet overluid;

wantwatwerdervanhetmedelijdenenvandeliefdadigheid,indienmenzich
gerechtigd achtte, elken behoeftige toe te voegen, dat hij door eigen schuld
ongelukkigware?"
"Wel!mijdunkt,dathijdaardoorjuisteendubbeleaanspraakoponsmedelijden
heeft."
"Ja;maardaarheefthijweinigaan,zooerdeliefdadigheidnietbijkomt;doch—
omtotonsonderwerpterugtekeeren.Gijzoudtdusdenken,datwanneermen
haarkleiniemandsgeschiedeniswist,mendebronderwederwaardigheden,die
hemtreffen,altijddaarinzoûkunnenterugvinden,evenalsmenopeenlandkaart
denoorsprongeenerrivierkanopsporen."
"Houwat,gijkeertmijnstellingom:endatismis.Evenalsdeoorsprong,dien
gijzoekt,somsbuitendekaartgelegenzijn,even-zookandeaanleidingvaneen
ramp,dieonstreft,vanbuitenkomen;maarikhebbeweerd,datelkedaad,die
wijverrichten,totdeminsteonvoorzichtigheidtoe,onsofonmiddellijk,oflater,
opbreekt, en dat elke levensgeschiedenis, mids naar waarheid geschreven, ons
daarvangetuigenisgevenzoude."
"Nu!ikzoûgaarneeenzoodanigegeschiedeniszien."
"Ik zoû gemakkelijk aan uw verlangen kunnen voldoen: wilt gij de goedheid
hebben,evenaandescheltetrekken."


De meid kwam. "Fremmetje!" zeide Mejuffrouw Stauffacher, haar den
Sleutelringgevende:"gaeensopdeboven-achterkamer.Inde tweedekastvan
hetraamaf,opdevijfdeplankvanonderenaf,ligteenpakket,metroodband
omwonden:haalmijdateenshier:maardenkeraan,deknippentesluiten,als
gijdekastweerdicht-doet:enneemhetkoffiegoedmaarweg:MijnHeerdrinkt
tochnietmeer."
"Ziehier," vervolgde zij, toen zij het gevraagde uit de handen der dienstmaagd
bekomenhad,"degeschiedenis,waarikuvansprak.Hij,diedehoofdpersooner
vanuitmaakt,begingeenkleine,zeerverschoonbareonvoorzichtigheid,dievoor

hem een bron was van verdrietelijkheden en ongenoegen: anderen, daarin
voorkomende, begingen grootere dwaasheden; en ook zij moesten er de
gevolgenvandragen."
"En—degeschiedenisvandegeschiedenis?"
"Gij weet, dat ik vroegere jaren eenigen tijd bij de familie A. als gouvernante
hebdoorgebracht.WijzagendikwijlsdenHeerX.,dieaanhethoofdstondvan
eenbloeiendhuisvannegotie.Hijwasdaarbijeengrootminnaarenvoorstander
der letterkunde en hield er veel van, met mij over de daartoe betrekkelijke
onderwerpenteredeneeren.Eensdatwijvanromanssprakenenikmijergerde
overhetonwaarschijnlijkedermeestevoorvallen,dieonsindatslagvanwerken
worden opgedischt: "où trouvera-t-on le romanesque, si ce n'est dans les
romans,"vroeghijlachende."Ja!"zeideik:"datisevenalsdeboef,dievroeg,
waardevalscheeedentoedienden,alsmenzenietgebruikenmocht?"—"Maar,"
vervolgde hij: "ik beweer, dat vele dingen, die ons in het dagelijksch leven
gebeuren, zoo vreemd, toevallig of zonderbaar zijn, dat zij, in een roman
vermeld,metdennaamvanonwaarschijnlijkhedenzoudenbestempeldworden."
"Levraipeutquelquefoisn'êtrepasvraisemblable,"zeideik,maarvoegdeerbij,
dathetnietomeenenkeleonwaarschijnlijkheid,maaromdeopeenstapelingvan
onwaarschijnlijkhedenwas,datikdemeesteromansveroordeelde."Nu!"zeide
hij: "zoo ik op uw discretie staat kon maken, zoû ik u een handschrift kunnen
doen zien, eenige voorvallen behelzende, die mijn eigen grootvader zijn
overkomen, en waarin zoovele toevalligheden en vreemde ontmoetingen
voorkomen,alsmendienaauwlijksineenromanzoûaantreffen."—Ikbetuigde
hemmijnverlangenomdathandschrifttelezen:hijvoldeedaanmijnwensen,en
ikmoesthem,nadelezing,toestemmen,dathijdewaarheidgesprokenhad.Ik
verzochthemafschriftervantemogennemen."Daarhebikniettegen,"zeide
hij: "op voorwaarde, dat gij het aan niemand laat lezen, althans in de eerste


veertig jaren niet; want er zijn te veel personen in gemoeid, wier kinderen of

kleinkinderennogleven.Watlatergebeurt,kanmijnietschelen:alwilmenhet
uitgeven;wantdanzullendedaarinvoorkomendeportrettenwelnietmeerdan
antiquiteitenzijn."
"Ik beloofde zulks en deed nog meer: ik veranderde al de namen, ten einde
niemand,diebijtoevalhetstukinhandenkreeg,zoûwetenofhetwaar,danwel
verzonnenware.Nuzijndieveertigjarenom,enikwilniet,datmenhetnamijn
dood onder mijne papieren vinde: men mocht eens denken, dat het eigen
compositieware.Neemhetdusenhandelermeênaarwelgevallen."
Ikaanvaarddemetgretigheidhetaangebodengeschenk,enlashet,zoodraikte
huis was, met belangstelling. Of echter de veranderingen, welke het
oorspronkelijkeheeftondergaan,zichalleentotdenamenbepaaldhebben,enof
MejuffrouwStauffachererniethierendaareenweiniguithaareigenbreinheeft
tusschen gevoegd, wil ik niet beslissen. Het laatste meen ik vooral daarom te
moeten gelooven, omdat, schoon haar naauwgezetheid zooverre is gegaan, dat
zijallejaartallenendataheeftweggelaten,erhierendaar,bijtoespelingenop
bekende gebeurtenissen, bij het schetsen van sommige zeden, gebruiken,
kleederdrachten enz., ja bij het doen van enkele aanhalingen, het een of ander
voorkomt,datmijtoescheenniettothettijdvak,waarinhetverhaaldevoorvalt,
maar iets vroeger of iets later te huis te behooren. Ik had echter geene
gelegenheid Mejuffrouw Stauffacher deswege nader te onderhouden; daar ik
haarnietwederalleenaantrof,enzijkortdaarop,totbitteredroefheidvanhaar
vrienden,toteenbeterlevenwerdopgeroepen.
Ik was het geheele Handschrift vergeten, toen het mij, dezer dagen, bij het
opruimenvanoudepapierenonderdeoogenkwam.Bijdeherlezingscheenhet
mij toe, dat wellicht diezelfde vreemde avonturen, met welker lezing ik mij
vermaakthad,ookbijandereneenigbelangzoudenkunnenwekken,endat,na
verloopvanzoovelejaren,geenezwarigheidmeerbestond,omdegeschiedenis
vandenHeerFerdinandHuyck(gelijkhijdoorMejuffrouwStauffacherherdoopt
is), wereldkundig te maken. Daar uw naam echter meer dan de mijne in de
letterkundige wereld bekend is, wend ik mij tot u, met de vraag of gij de

peetschapoverhetpapierenkindwiltopunemen,overtuigddatenz....
Uwvriend
P.


Dat ik aan het verlangen van mijn vriend voldeed, blijkt uit de navolgende
bladzijden. Ik beken echter, dat ik niet zoo volkomen gerust ben omtrent de
echtheid van het werk, als mijn vriend schijnt te zijn. Ook heb ik Mejuffrouw
Stauffachernietzoovannabijgekendalshij,endurfdusnietbeslissen,ofhaar
waarheidsliefdezooverreging,datzijnooitknollenvoorcitroenenverkocht:en
somtijdsrijstbijmijhetvermoedenop,ofzij,ondankshaarbetuigingenvanhet
tegendeel,nieteensinhaarleventotdeverzoekingvervallenisvaneenromante
schrijven en, hoewel huiverig om dien bij haar leven uit te geven, echter heeft
willen zorgen, dat hij na haar dood het licht zage. Wat hiervan zij, ik geef het
boek zoo als ik het ontvangen heb: en heb er niets aan veranderd, zelfs de
spellingniet;waaromtrentikmoetdoenopmerken,datMejuffrouwStauffacher
overaldeklankloozeeachterhetonbepalendlidwoordenveelalookachterde
possessivaweglaat,tenzijwanneerheteersteeentelwoordwordtofwanneerde
laatstenbijzonderennadrukvereischen.Zijschreefmisschiennietvolgensvaste
regelen;misschienmeerdanzijzelvewist;maarzijvolgdeinallengevallehaar
gehoor:en,voorzooverremenschrijvenmoetgelijkmenspreekt,geefikhaar
daaringeenongelijk.
DEUITGEVER.

EERSTEHOOFDSTUK.
WAARIN,ONDERMEERANDEREWETENSWAARDIGEZAKEN,
HETPORTRETVANDENHELDDEZERGESCHIEDENISGEVONDEN
WORDT.
Dikwijls, mijn kinderen! wanneer wij na afloop van den avond-disch een
naauwerkringomdenhaardsloten,eniknogeenlaatstepijpstopte,terwijluw

lievegrootmoeder,halfwakend,halfslapend,nieuwehieltjesaandeversletene
kousjes der kleintjes breide, en een van u mij met een vleiende stem toeriep:
"och,grootvader!vertelonsnogeenswatvandenCarnavalteVenetiën,ofvan
den Landgraaf van Hessen, of van de Frankforter mis!" heb ik aan uw
nieuwsgierigheidvoldaanenueenigederbelangrijksteepisodenverteldvandie
reis,welkeikalsjongelingdoorDuitschlandenItaliëndeed:ja,zoomenigmalen
hebtgijnaarhetgepraatvandenoudenmangeluisterd,datgijophetlaatstmijn


ontmoetingen en wederwaardigheden zoo goed en beter kendet dan ik zelf, en
vaak, wanneer mijn door ouderdom eenigszins verzwakt geheugen te kort
schoot, mij de kleine bijzonderheden herinnerdet, welke tot aanvulling mijns
verhaals moesten strekken. Nimmer echter heeft een uwer mij ondervraagd
betreffende hetgeen mij na mijn terugkomst van die reize overkomen is;
waarschijnlijkomdatgij,wetendehoekalmengerustik,sedertmijnhuwelijk,
de dagen mijns levens in den schoot mijns huisgezins gesleten heb,
verondersteldet, dat ik, te huis komende, zoo maar dadelijk een vrouw en een
aanzienlijkvermogengevondenhad,endatgeenezorgnochwederwaardigheid
die dagen van kalmte was voorafgegaan. Intusschen bedriegt gij u zeer: en het
tijdvak, dat onmiddellijk op mijn reis volgde, was het gewichtigste en, in zijn
bijzonderheden,hetbelangrijkstemijnslevens.Datikertothedennimmerover
gesprokenheb,enikookthans,inplaatsvanudevoorvallen,diedaarinplaats
vonden,bijmondemedetedeelen,dieingeschriftestel,teneindegijdienamijn
dood zoudt kunnen te weten komen, moet gij niet aan een dwaze gril
toeschrijven:ikhaddaareengezonderedentoe.Degebeurtenissen,waarbijmij
de omstandigheden een werkzame rol deden spelen of wier invloed zoo
krachtdadigopmijnvolgendenlevensloopwerkte,warenvandienaard,datzij
deels uw jeugdig verstand te boven gingen, deels voor uw grootmoeder te
droevige herinneringen opwekten: ja, ik zou die geheel aan de vergetelheid
opgeofferdhebben,warehetniet,datgij,naarikmijvoorstelde,bijhetvorderen

injaren,daaruitnuttelesenleeringzoudtkunnentrekken.Ikhebderhalvemijn
herinneringen,zooveelinmijwas,bijeenverzameld,teneindenietstevergeten
van hetgene in verband staat met de lotgevallen, welke de navolgende bladen
zullenbehelzen.Ofschoonikvooruschreef,enusteedsgedurendemijnarbeid
vooroogenhad,hebik,tervermijdingderverwarring,welkedoorhet gebruik
der tweede persoon zoo licht ontstaan kon in een verhaal, waarin zoovele
samensprakenzijningelascht,datverhaalzoodanigingericht,alsschreefikvoor
datgrootepubliek,jegenshetwelkmen,uiteerbied,altijddederdepersoonmoet
bezigen,enwelkswelwillendheidik,(dienietweethoehett'avondofmorgen
ditgeschrijfonderdeoogenkrijgenkan)bijdezeninroep.

Het was in den zomer van het jaar 17.., dat ik, na een afwezigheid van twee
jaren, den vaderlandschen grond weder betrad. Een oudoom van mij, die te
Leiden woonde, bij wien ik, gedurende mijn academiejaren, dagelijks aan huis
verkeerde,endievoorheteindemijnerstudiënoverleed,hadmijeenvrijaardig


sommetje gelegateerd, onder voorwaarde, dat ik daarvoor een reis naar Italiën
zoude doen, iets hetwelk bij bij zijn leven altijd hoogstnoodzakelijk placht te
stellenomdejeugdtevormen.HijzelfwasnooitverderdandenHaaggeweest
enzeidealtijd,dathethemspeet;ofschoonikderedennognietbegrijp,welke
hem, die ongehuwd en onafhankelijk was, heeft kunnen terughouden van
datgenetedoen,wathijanderenaanprees.
Verschillende oorzaken hadden medegewerkt om mij langer te doen uitblijven,
danikoorspronkelijkvanmeeninggeweestwas,enonderdieoorzakenwarende
navolgende de voornaamsten. Tusschen het handelshuis van Bempden van
Baaien en Co. te Amsterdam en een ander huis te Livorno, hadden, sedert een
geruimen tijd, over een netelige handelsquaestie, briefwisselingen bestaan,
welke tot geen beslissing leidden. Daar nu een mijner Tantes in het
eerstgenoemdeHuiseengrootgedeeltevanhaarvermogenhadzitten,schreefzij

mij, of ik ook kans zou zien, de zaak gedurende mijn verblijf in Italiën in het
effen te brengen. Ik had, hij geluk, juist kennis gemaakt met een der
deelgenooten der Livornoosche firma en, bij nog grooter geluk, zijn gunst en
vertrouwengewonnen;zoodatik,mindertengevolgemijnerbekwaamhedenals
gevolmachtigde,danomdatikmeteenrekkelijkmantedoenhad,dieredewist
te verstaan, volkomen mocht slagen in het ter stand brengen eener schikking,
waarmede beide partijen tevreden waren.—Hiermede echter was, hoe vlot het
ookging,tochaltijdeenvrijlangetijdverloopen.
MijeenpaarmaandenlaterteNapelsbevindende,ontmoetteikdenJonkervan
Ypendael,eenhoogstbeminnelijkjongeling,die,evenalsik,voorzijngenoegen
reisde en wiens kennismaking mij ten uiterste welkom was. Wij vormden het
besluit, onze reis gezamentlijk voor te zetten. In Siciliën overviel hem een
kwaadaardige ziekte, welke van langen duur werd en waaruit hij slechts
langzaam herstelde. Het spreekt van zelf dat ik mijn vriend en reisgenoot niet
verliet en hem, zoo trouw ik kon, oppaste en verzorgde; maar dit onvoorziene
toevalvertraagdemijnterugkomstopnieuw.
Destezoeterwas,naeenzoolanguitblijven,onsbeidergevoel,toenwijvoorhet
eerstweder,overMunsterlandteruggekeerd,demoedertaal,alwashetdanook
metdenOverijselschentongval,hoordenspreken;enmetaandoeningwasikeen
dag later getuige van de heuglijke vereeniging mijns reisgenoots met zijn
familie, die een Ridderhofstad aan gene zijde van Amersfoort bewoonde.
Ondanks mijn vrij natuurlijke begeerte om mijn weg zonder oponthoud te
vervolgen, ten einde hetzelfde geluk te smaken, dat mijn vriend was te beurt
gevallen,konikzijndringendaanzoeknietweêrstaan,omnogdiendagmethem


teblijvendoorbrengenendeeltenemeninhetvrolijkefamiliefeest,waaropzijn
behoudenterugkomstgevierdwerdenhetwelkvolgensdeuitdrukkingderblijde
ouders, niet volkomen zou zijn, indien de reisgenoot van hun zoon er aan
ontbrak en zij de gelegenheid moesten missen om mij te bedanken voor de

trouwe verzorging van hun Eduard. Ik kan niet anders zeggen of,
niettegenstaande mijn gedachten meestal te Amsterdam waren, ik deed eer aan
het maal en vergastte mij recht op de zoo lang ontbeerde dorperwtjes, op het
heerlijkrundvleeschendegeurigefruit,diemijwerdentoegediend;wantwelke
voordeelen ook de Hoogduitsche keuken moge hebben, ik gaf toch aan den
Hollandschen pot de voorkeur en groette elken mondvol, dien ik nam, met
hetzelfdevermaak,waarmedeikeenlanggemistenvrienddehandzougedrukt
hebben.
"Kom,nogeenglasborgonje!"riepmijdeoude,dikkelandedelmantoe,terwijl
zijnbollewangengloeidenvanhetgelukdathemdewederkomstvanzijnzoon
verschafte,envandeherhaaldeoffers,aanBacchusgebracht:"Dezewijnkanu
geenkwaad:hijisvanhetechtemerkennietvandiezureclairetwijnen,waar
meninmijnjongentijdnietsvanafwist,enwaarmedemenonsnuindekleêren
wil steken. Kom, mijn jongen! de gezondheid van uw vader! Lang moge hij
leven,totheilvanAmstelsburgerij,entothandhavingdergoedeJustitie!"
"Van harte gaarne!" zeide de oudste broeder mijns vriends, zijn glas vullende:
"endathijerspoediginmogeslagen,diengevreesdenZwartenPietmeesterte
worden, die, gelijk men zegt, de verstrooide bende van wijlen Jaco heeft
vereenigtenerhetStichtmedeafloopt.
"Wel zoo!" zeide lachende Eduard, "wilt gij die eer aan onze Stichtsche
Baljuwen niet gunnen? Is dat nu een wensch voor den erfgenaam eener
Heerlijkheid,welkehetrechtvanhoogeenlagejurisdictiebezit?—maargenoeg
daarvan:MoederschudthethoofdenLeentjewordtbleek,wanneerwijzoovan
dieven spreken. Ik laat den Hoofdschout daar, Ferdinand! en drink de
gezondheiduwsvaders."
"En dezen dronk," vervolgde de Baron, zijn geledigd glas weder vullende,
"wijdeikuwerbravemoeder!"
Het was reeds de derde reis, dat de goede man al de leden mijner familie met
zijn toasten (gelijk men die thans noemt) was rondgegaan: en ik begon te
vreezen, dat de gezondheid van de mijnen mij nog ziek zoude maken: ik

verzocht dus, zoodra ik mijn glas geledigd had, om verlof, van mij naar mijn


kamertemogenbegeven,totverschooningbijbrengende,datikdenvolgenden
dag,wildeiknogmetdenavondtehuiszijn,vroegtijdigvertrekkenmoest.
"Hetblijftdanuwvastbesluitonsmorgenteverlaten?"vroegdeoudeHeer.
"UEd.kanzelvebeöordeelen,ofikmijnvertreklangermaguitstellen."
"Dejongeheerheeftgelijk,"zeidemevrouwvanYpendael:"enhoegaarnewij
langerzijngezelschapzoudenwillengenieten,mogenwijhemechterniettegen
zijnzinhierhouden;daarwijaanonseigenhartkunnengevoelen,hoezeerzijn
familie naar zijn terugkomst verlangen moet. Wij zonden het ook niet aardig
gevondenhebben,indienmenonzenEduardlangervanhuisgehoudenhad."—
Metdezewoordendruktezijdehandvanhaarteruggekeerdenlieveling.
"Gijhebtwelgelijk,moeder!"zeidedeze,haaromhelzende:"ikvindmijnuzoo
gelukkig: en zou ik dan mijn vriend beletten, dat zelfde geluk zoo spoedig
mogelijktesmaken?"
"Enhoedenktgijdereistedoen?"vroegmijdeBaron.
"Mijnvoornemenis,tevoettotNaarden,enverderperschuittegaan."
"Te voet!" zeide de oude Heer, lachende: "gij zijt, dunkt mij, ook van de leer:
haast u langzaam. Verbruid! ware ik in uwe plaats, en de zoon van een rijken
Amsterdammer, ik nam te Amersfoort een wagentje bij Jan Stoffelsz, die rijdt
flinke paarden: en dan: voort koetsier! den zweep er over gelegd en dubbel
drinkgeldzoogijdubbelenspoedmaakt."
"Ik geloof," merkte glimlachende de oudste zoon aan, "dat onze vriend
Ferdinandeenkleinehuichelaaris,enalseenapostelbijzijnvadertehuiswil
komen,omhemtedoendenkendathijopzijnganschereisaltooszoozuinigop
zijnéquipagegeweestis."
Ik glimlachte en zweeg; want ik achtte het onnoodig, de ware reden mijner
handelwijzeblootteleggen,namelijkdatikgeengeldgenoegmeerbijmijhad,
om de onkosten van een rijtuig te dragen; want van den laatsten mij gezonden

wisselopMunsterhadikgeengebruikgemaakt,indenwaan,dathetgeeniknog
aan contanten overig had, toereikende zoude zijn om mij tot Amsterdam te
brengen.Hetbleekmijechterdatikmijverrekendhad;maarikwasnutetrotsch
of te beschroomd om geld van mijn gastheer ter leen te vragen, en evenmin
wildeikeenrijtuigopcredietnemenenbijmijnthuiskomstbeginnenmetmijn
vader te verzoeken, het rijtuig te betalen: iets, dat hem voorzeker slechte


denkbeeldenvanmijnwijzevanhuishoudenzouhebbeningeboezemd;wanthij
wasgeenvriendvanonnuttegeldverteringen;enofschoonikgeloof,dathijbij
deze gelegenheid de kosten van een rijtuig zou verschoond hebben, wilde ik
echtergeengevaarloopenvaneenvermaning.Bovendienkendeikdenzandigen
weg van Amersfoort tot Naarden; en ondanks den lof, door den Heer van
YpendaelaandepaardenvanJanStoffelszgegeven,wistikzeerwel,datwijde
grootstehelftstappendezoudenafleggen,endatiktevoetomtrentevenspoedig,
enzekeropeenveelaangenamerwijze,mijndoelbereikenzou.
"Nu,"zeidedeBaron:"eenmenschzijnzin,eenmenschzijnleven;—maarhet
eindistochwatveromgeheelteloopen:wijzullenuvanhiernaarAmersfoort
latenbrengen!...ikdenkdatEduardzichdaarmedewelzalwillenbelasten,zoo
ikerhemvriendelijkomverzoek."
Dit aanbod was te heusch om afgeslagen te worden. Na het drinken van een
afscheidsdronk, en nog, tot slotte, van een glas cognacq, hetwelk de Heer van
Ypendaelzijnslaapmutsjenoemde,werdhetmijvergunddenaftochtteblazen.
Denvolgendenmorgentevijfure,terwijlhetgeheelehuisgezinnogindearmen
der rust lag gedompeld, zat ik reeds met Eduard in een wagentje, met twee
vlugge hitten bespannen, die ons met een prijselijken spoed naar Amersfoort
brachten.Naelkanderenherhaaldereizengezondheidtehebbentoegewenschten
onder belofte van briefwisseling, namen wij afscheid: hij keerde met zijn
voertuig terug, in de hoop van de familie aan het ontbijt te vinden, en ik zette
eenzaam mijn weg voort tusschen de bevallige bosschaadjen, aan weêrskanten

vandenweggelegen.
Hetwaseenheerlijkemorgen;jazelfs,vooreenvoetganger,altefraaiweêr.Er
wasweinigofgeenwind:deluchtbegon,naarmatehetverderopdendagwerd,
meer heet en drukkend te worden, en was met die soort van spakerige
nevelachtigheid bezwaard, welke niet zelden het voorteeken is van een
veranderingindendampkring.Tennoordwestenstapeldenzichdikkewolkenop
elkander, en eenige zeevogels, die krijschende rondzwierden, schenen zoovele
boden,uitgezondenomzwaarweêraandenlandbouwerteverkondigen.Dezon
wasbloedrood,enhaarstralen,stekendalsbreinaalden,haddenhetzandvanhet
rullevoetpadalsingloeiendeaschherschapen.Grootezweetdruppelsbiggelden
tappelingslangsmijnwangenaf,en,wanneerikhetoogopdeverwijderdebuien
vestigde, zag ik met welgevallen den regen te gemoet, die de dorstige aarde
laven en mijn pad wat gemakkelijker maken zoude. In afwachting daarvan,
stapte ik echter rustig voorwaarts, en ik geloof zonder ijdelheid te kunnen


zeggen,datiederlandman,diemijmeteenvastenengelijkentredzijnhoevezag
voorbijgaan,weldadelijkbespeurenkon,dateenvoetreisgeenongewonezaak
voor mij was, en dat ik niet tegen de ongemakken opzag, die haar gemeenlijk
vergezellen.Ikvergatdanookdemoeielijkhedenvandenweg,zoodikwijlsik
herdacht, dat elke stap, dien ik nederzette, mij nader bracht bij de voorwerpen
mijner kinderlijke liefde, bij mijn welbeminde broeders en zusters, bij de
vriendenmijnerkindsheidenbijdatdierbareAmsterdam,hetwelkikinzulkeen
geruimen tijd niet aanschouwd had. Aangename gedachten brengen bij den
onbedorvenmenschaltijdwelwillendheidvoort:ikalthansvoeldemijhoelanger
hoemeergestemdomalles,watmijontmoetteofbejegende,methartelijkheidte
behandelen:ikhadeenblijdengroetovervoorelkenboerofdaglooner,dielangs
denwegzijnzomerarbeidverrichtte,eenpaarduitenvooriederkind,datopde
bloote voeten voor mij uitliep en over de greppen duikelde om mijn
liefdadigheidoptewekken,eneenschertsvoorhetfrisschelandmeisje,datmij

tegenkwamensomsnog,langnadatikvoorbijwas,hethoofdomwendde,met
dien half verwonderden, half spottenden lach, welken alle eenigszins vreemde
kleederdachtbijonzelandgenootengewoonlijkverwekt.Enindedaad,ikmoet
bekennen dat mijn uiterlijke tooi niet van dien aard was, dat ik er hoog op
roemen kon, en in het oog van de zoodanigen, die alleen naar het gewaad de
lieden beöordeelen, zeer moest afsteken tegen de nette en zwierige kleedij der
stedelingenvandientijd:ja,datikbijdeeerstebeschouwingveelhadvaneen
eenvoudigenmarskramer.Destoffaadjevanmijngewaadwasfijn,maarhelaas!
doorlanggebruikzoodanigversleten,datnietsvanhetgeenikdroegdeblijken
toondevanooitnieuwtezijngeweest.Mijnhoed,opzijnSpaansch,metbreede
slappe randen voorzien, die mij ten zonnescherm strekten, was van leder, dat
eenmaalzwartgeweestwas,maardoorzonen regenmeteen roze-roodekleur
begiftigdgeworden,enhierendaarmetenkelebruineengelevlekkengetijgerd.
Mijn rok, van uitlandsch fatsoen en zonder eenig galon of borduursel, had
insgelijksvandeninvloedderluchtgesteldheidgeleden,endroegbovendiende
kenmerken van lange en trouwe diensten; want menige knoop had zijn post
verlaten:enaandeellebogenenopslagenzagmenkaleplekkenvaneengeheel
andere kleur dan die, welke den grond der stoffaadje uitmaakte. Het kamizool,
dat van witte zijde was, met groene vlaszijde geborduurd, had volkomen het
aanzien,alswarehetvaneenverkoopingopdeNoordermarktafkomstig;maar
daaronder blonk hetgeen ik altijd gewoon ben geweest als het echte kenmerk
eens beschaafden mans te beschouwen, namelijk het heldere hemdslinnen dat,
dankzijmijnmoeder,diehetuittwintig stukkenuitgezocht had, zoo fijn was,
als men ergens bekomen kon, en zoo blank, als het stuivende stof toeliet, dat
reeds mijn witte kousen en hooge schoenen bedekt had met die roodaardige


kleur,welkeaanhetzandindiestrekeneigenis.
Eenplunjealsdemijnewasnietgeschiktomeenigenstruikroverinverzoeking
tebrengen:ikhaddanookdepistolenendendegen,diemijoponzeuitstapjes

in Duitschland trouw vergezelden, bij mijn bagaadje gelaten, welke met den
bolderwagenvanDeventeropNaardenreisde,enmeendetegendegevaren,die
ik van Amersfoort tot Naarden te vreezen mocht hebben, en waaronder ik de
ontmoetingvaneendollenhondalsdeergsterekende,genoegzaambeveiligdte
zijndoordenkneppel,dienikoverdenrechterschouderdroegenwaaraaneen
pakje bungelde, bestaande uit mijn nachtgoed en eenige andere onontbeerlijke
benoodigdheden,ineenbontendoektezamengeknoopt.
Ik sta met opzet bij deze bijzonderheden stil, die wellicht onbeduidend zullen
schijnen; maar die mij toch voorkwamen vermeld te moeten worden, tot beter
verstandvanhetgeenverdervolgenzal.Ikdurfer(wantopmijnleeftijdkanhet
aangeenijdelheidwordengeweten)nogditbijvoegen,dat,zoomijnuitlandsche
ensobereopschikaandemeisjeseenlachafdwong,hetmijsomtijdstoescheen,
alsofmijnpersoonzelvehaarandersnietmishaagde:ikwasgrootensterkvan
gestalte:mijnkloekelichaamsbouwgafmij,ofschoonikwerkelijkjongerware,
het voorkomen van reeds boven de vijf-en-twintig jaren te zijn; mijn gelaat,
ofschoon geroost door den invloed van zon en lucht, prijkte met den frisschen
blos van jeugd en gezondheid: mijn tanden, die ik tot heden toe goed bewaard
heb,haddentoenbovendienhetvoorrecht,vanblankenwelgeplaatsttezijn:en,
naar de getuigenis van anderen, waren mijn lichtbruine oogen geheel niet van
levendigheid ontbloot en onderscheidden zich ten minste door een niet
onaangenameuitdrukking van goeden luim enwelwillendheid.Wat mijnharen
betreft, zij waren blond, en ofschoon helaas! bestemd om bij mijn komst te
Amsterdam door de schaar des kappers te worden afgemaaid, en voor een
gekrulde paruik plaats te maken, zij golfden nog op dien ochtend in hun
natuurlijken staat over mijn schouders en deden mij konnen als een
onverbasterdenafstammelingvanhetechteNoordscheras.
Ik stapte dan, gelijk ik gezegd heb, vroolijk vooruit, met de vrij zekere
overtuiging van tijdig genoeg binnen Naarden te zullen komen, om met de
laatste schuit van daar naar Amsterdam te kunnen vertrekken. Immers het was
vroegindenmorgen,endeafstandnaargenoemdevestingwaszoogrootniet,of

ik kon dien op mijn gemak afleggen, zelfs al dwong mij een regenbui, of
vermoeidheid,ofhonger,hierendaaronderwegeenuurtjetevertoeven.
Wat de laatste der drie genoemde redenen van oponthoud betreft, deze begon


zich alreeds bij mij te doen gevoelen. Ik had bij mijn vertrek van de
Ridderhofstadnietsgebruikt,omdathetmijnogtevroegwas,enteAmersfoort
hadikmijvergenoegd,eenhartsversterkingtegendemorgenluchttenemen.Het
wasdusnietzondereeniginniggenoegen,datikdetorenspitsvanZoestinhet
vizier kreeg, en dadelijk was mijn besluit genomen, om in dat dorp een
oogenblikuitterusteneneenigeververschingtegebruiken.
Weldra vergunde mij een bocht, welke de weg daar ter plaatse maakt, om het
geheele lichaam der kerk te zien, en mij te verlustigen in den aanblik van het
lachende en bevallige schouwspel, dat zij vooral van dien kant oplevert.
Oogverblindend stak de grijze en eerwaardige vierkante toren, met zijn hooge
spits, door het schelle licht der morgenzon beschenen, tegen de donkere lucht
daarachteraf,entegendegroenehoornen,diehetgebouwomringden;terwijl
deheuvelachtigegrond,diemijnogvanhetdorpscheidde,metgoudgeelkoren
of sneeuwwitte boekweit bedekt, niet weinig toebracht om de bekoorlijkheden
van dit landgezicht te vermeerderen. Ik was nimmer een enthusiast; maar de
aanblik der schoone, eenvoudige natuur heeft altijd een diepen indruk op mij
gemaaktenthansookgevoeldeikmijgetroffen,zonderzelftewetenwaarom:ik
geraakte in een stille, eerbiedige stemming en ik wischte mij een traan uit het
oog,toenikhetdorpbinnentrad.
Dezegemoedsgesteldheidwasechterspoediggeweken,toenikdevoornaamste
herberg in het oog kreeg: deze bevond zich op den hoek van een driesprong,
welke de hoofdstraat met een zijweg vormt, en was kenbaar aan een
vooruitstekenduithangbordvanijzer,rijkelijkmetkrul-ensnijwerkvoorzien,en
tot leuze een geschilderden zwaan voerende, met het gebruikelijk onderschrift:
vrij wijn en meê. Eenige krebben, die tegenover den ingang stonden, en een

houtenstalling,dienaasthethuiswasopgeslagen,gavenbovendientekennen,
datmenhierzooweltevoetalstepaardwelkomwasenververschingbekomen
kon. Ook zag ik in de daad een niet gering aantal boerewagens en karren
uitgespannen op het plein staan, terwijl een magere oude knol bezig was zijn
hongertestillenmethetfrisschegras,dathemineenedervoorgezettekrebben
werdtoegediend.Genoemddierwasgespannenvooreenouderwetschekoetskar,
met linnen huif, tegen welk voertuig een groot manspersoon aanleunde, wiens
gelaat van mij was afgewend en bovendien overschaduwd door een hoed met
afhangende randen, die eenige familietrekken had met den mijnen. Een lange
roodemantelmetopstaandenkraagdektezijnledematenenschitterdeindezon,
gelijkeenvurigeoven.Hijscheenzachtjestepratenmetiemanddiezichbinnen
indekarbevond,maardieniknietzienkon,vermidsikhetrijtuigvanachteren


naderde.Voor'toverigekaniknietzeggen,datikerzeernieuwsgierignaarwas,
daar mijn gedachten voor het oogenblik meer bezig waren met het ontbijt,
hetwelk ik mij had voorgesteld binnen de herberg te gebruiken, dan met den
reiziger,diezichdaarvoorbevond,enikverwaardigdedezendanookmetniet
meer dan een oppervlakkigen blik, terwijl ik mij haastte de hand aan de klink
vandedeurteslaan,endeherbergbinnentetreden.

TWEEDEHOOFDSTUK.
WAARINMENLEZENZAL,WATINENVOORDEHERBERGTE
ZOESTVOORVIEL.
Ikvondhiermeerpersonenbijeen,danikredenhadopdatuurvandendagte
verwachten.Immers,dekerkklokhadslechtsevennegengeslagenenermoest
dus een bijzondere reden bestaan, welke de in de herberg aanwezige lieden
derwaarts had gelokt op een tijdstip, dat men hen veeleer aan hun arbeid zou
verwacht hebben. Het was dus natuurlijk dat ik, na een algemeenen "goeden
morgensamen!"in'trondgewenschttehebben,naardetoonbankstapteenaan

de aldaar post houdende dochter des huizes (een frissche, knappe deerne van
ongeveer twintig jaren, die blijkbaar in haar zondagspak was uitgedost, met
zilveren oorijzers en een halssnoer van dikke bloedkralen) de aanmerking
maakte,dateralvroegvolkindeherbergwas.
"Dat'eleufikwel,koopman!"antwoorddehetmeisje,terwijlzij,zondernaarmij
om te zien, voortging met voor haar gasten een paar hooge glazen met
schuimendbiertevullen:"jezulthetookwel'erokenhebben,wathiervandaag
tedoenis."
Ik was op het punt van mijn volslagene onbewustheid van de oorzaak der
vereenigingtekennentegeven,toeneenpapiermijnoogentrof,hetwelktegen
dengemeniedenwandaaneenspijkerhingenwaaropeenschoofalstitelvignet
en de woorden: segt het voort in groote letteren als onderschrift prijkten: ik
begreepdus,dathiereengraanveilingofietsdiergelijksplaatsmoesthebben,en,
mijnonderzoekingennietverdervoortzettende,eischteikeenboterhammetkaas
en een glas koude karnemelk: vervolgens, mij omwendende, zette ik mij, in
afwachting van het bestelde, aan het benedeneinde eener lange tafel, die tegen


hetraamgeplaatstwas,ennamdeaanwezigeninoogenschouw.
Naauwlijksechterhadikdentijdgehadomoptemerken,dathetboveneindeder
tafel was ingenomen door een dikken, wel doorvoeden landman, wiens groen
damasten vest met bloemen, ruim gesneden rok van bruine sergie en zilveren
broeksknoopen aantoonden, dat hij tot de vermogendsten van zijn stand
behoorde; terwijl mijn overbuurman daar-en-tegen er vrij schraal en verloopen
uitzag,—toen mijn ooren gekweld werden door een piepend geschreeuw, van:
"phijpedoppies! deursthekers! zoek thoch maar huit, khoopman! Hik 'ep nog
gheen'andgiftghehadvandhaag,zoowaarzeljeghesondblijven!"
Ik wendde mij om en zag een Joodschen kramer achter mij staan, dien ik nog
niet had opgemerkt. Waarschijnlijk had hij in een hoekje of bij den haard
gezeten, en was hij bij mijn komst opgerezen, om te zien of hij iets aan mij

slijtenkon.
"Ik dank u, vriendje!" zeide ik, na hem ter loops te hebben aangezien: "ik heb
nietsnoodig!"enomhemzooveelmogelijktetoonen,datikgeenplanhadmij
verdermethemoptehouden,draaideikmijvanhemaf,en,deellebogenopde
tafel plaatsende, ondersteunde ik mijn hoofd met beide handen, in de houding
vaniemand,dienietverlangtgehinderdteworden.
"Nhadoch!"zeidedeJood,dedunne,magerevingerenzijnerrechterhand,welke
de kettinkjes van een dozijn pijpedopjes vasthield, door de opening tusschen
mijn hoofd en mijn arm heenstekende en mij vlak voor den neus brengende:
"laat ik je toch maar een dhozijntje verkoopen. Gheen deit rijk, zoowaar zelje
ghezondblijven:enikmotvandhaagnogverreizen."
Wetende uit ondervinding, hoe weinig het baat zich over dergelijke
onbescheidenaanzoekenboostemakenofertegenintespreken,vergenoegdeik
mij met mijn voorarm te buigen en door een soort van contramanoeuvre
tusschen mijn gezicht en de hand des kramers te brengen, waardoor ik de
pijpedopjeswedervanmijverwijderde.
"Nha! al duwje me therug, dhaarom zelje toch ghesond blijven," hernam de
Jood, met de vasthoudendheid aan lieden van zijn beroep eigen: "motje gheen
halmenakkie'ebben?gheenscharen,messenofphotloodjes?"—En,indeplaats
vanzijnhand,wisthijnuhetgeheelemarsje,dathijvoorhemdroeg,tegenmijn
borstaantewerken,zoodatikmijwelgenoodzaaktzag,mijgeheelnaarhemtoe
te keeren en hem vriendelijk te verzoeken, mij met vrede te laten. "Waarlijk,
goedevriend!"zeideik:"ikhebnietsvanuwkraamnoodig:ikbenimmerszelf


maar een arme reiziger, en zal nog werks genoeg hebben, om met het beetje
gelds,datikbijmijheb,toetekomenendestadtebereiken."
Onder het uiten dezer woorden had ik den Jood naauwkeuriger beschouwd, en
meende mij nu flaauw te herinneren, dat ik hem vroeger, waarschijnlijk wel te
Amsterdam, had ontmoet. Ik was weldra zeker, dat ik dien man, met dat

olijfkleurige gelaat, dat hooge, smalle voorhoofd en dien bruinen gelapten
tabberdvansaaimeergezienhad,maarnooittevorenhadikachtgegevenopde
zwarte en levendige oogen, die op het hooren mijner taal een kluchtige
uitdrukking van ongeloof aannamen, terwijl zijn dunne lippen zich vertrokken
totietsdatopeenglimlachgeleek.
"Khom!" zeide hij: "Je spot immers er meê: je zoudt gheen gheld, 'ebben: nha
doch!'etdhoeterniettoe.Khijk,epjegheengheld,jeeptkrediet:endat'sveel
gheseidindhesentijdvandehactie'andel!Daarepjeeendhozijntje:jezeltme
morghe of overmorghe wel bethalen, as je in de stad zult sthaan te zijn
gekhomen, dat weet ik ommers best. Simon heit krediet voor je vhaders
zhoontje."
"Vandaagofmorgenis'tzelfde,"zeideik,depijpedopjes,diehijoptafelgelegd
had,wedernaarhemtoeschuivende:"ikrookniet."
"Niet,koopman?"vroegdewaard,eendikke,steviggebouwdekaerel,meteen
vrolijkaangezicht,die,evennaardenkeldergeweestzijnde,juistwederbinnen
wasgekomen,enmeteenpijpindehandnaarmijkwamtoegetreden:"ikwoûje
juisteenpijpaanbieden."
"Ik dank je," zeide ik, (want ofschoon ik later die gewoonte weder heb
aangenomen, ik was op mijn reis, bij mangel aan goeden tabak, het rooken
afgewend):"maarikhebwatetenendrinkenbesteld,zoudathaastklaarzijn?"
"Toe dan, Mientje!" zeide de waard, zich omkeerende, "waar blijft het ontbijt
voordenkoopman?"
"Zoo aanstonds," antwoordde de dochter: "wil je er beschuit op hebben,
koopman?ofverkiesjenagelhout?"
"Wel!"hernamik:"laatonsvanallebeieensproeven:maakermijmaartwee."
"Messen!—scharen!—khurkhetrekkers!—khammen!" vervolgde de Jood, met
eenpausetusschenelkvoorwerp,dathijopnoemde:"of...wiljelieverkurieuser
whaar: je bent toch een ghesthudeerd jong mensch... hik 'ep hook mooie



×